Lijnen van gelijke vulling. Op een graphische voorstelling kan men slechts twee veranderlijken aangeven; zet men echter bij ieder punt de waarde van een derde veranderlijke en verbindt men de punten, waar deze waarde gelijk is, dan zijn deze lijnen de i.
Men kan zich nl. de voorstelling uitgebreid denken tot een ruimtelijk model; de lijnen geven dan aan het verloop van het oppervlak, als men het model met een vloeistof bedekt (doorsneden met waterpasvlakken). Hoewel dergelijke diagrammen ook in de physische chemie enz. gebruikt worden, wordt de term meestal alleen aangewend op klimatologische en meteorologische voorstellingen.
Beschouwt men de kaart van een gebied als een graphische voorstelling en trekt men de isobaren, isothermen, isohyethen e.d. door de plaatsen met resp. gelijke barometerstand, temperatuur, neerslag enz., dan zijn dit i.; hoogtelijnen natuurlijk ook.Speciaal worden echter als i.-diagrammen aangeduid, voorstellingen, waaraan niet de kaart ten grondslag ligt, maar een ander schema, bijv. van datum en uur, of hoogte en uur. Verbindt men in het eerste geval alle punten, waar bijv. de temperatuur even hoog is, dan verkrijgt men een overzicht van den dagelijkschen en jaarlijkschen gang. Het tweede type wordt gebruikt om de windkracht in hoogere luchtlagen voor te stellen in betrekking tot het uur van den dag.Nauw verwant met de isoplethen-diagrammen zijn de nomogrammen.
Jong.