In de ziektekunde wordt hieronder verstaan de broed- of rijpingstijd, die verloopt tusschen het oogenblik, waarop een individu met een of anderen ziekteverwekker wordt besmet of met een schadelijke stof, als bijv. soortvreemd eiwit, in aanraking komt, en het oogenblik, waarop de eerste verschijnselen van ziekte bij het betroffen individu kenbaar worden. Ziekteverschijnselen zijn niet anders dan uitingen van de reactie van het individu op een of andere smetstof, en deze reactieverschijnselen komen eerst tot uiting, wanneer de smetstof zich voldoende in het lichaam van het getroffen individu vastgezet en vermeerderd heeft of daar een voldoende schadelijke werking heeft uitgeoefend. De i. is voor alle ziekten niet even lang; ze hangt in hoofdzaak af van de eigenschappen van den ziekteverwekker of van de schadelijke stof, die ziekte teweegbrengt.
Voor verschillende ziekten varieert ze van dagen tot jaren. Melaatschheid heeft een zeer langen i., vele andere besmettelijke ziekten hebben een korten.
Voor de diagnosestelling is het kennen van den i. soms van gewicht. Vooral bij gezins- of schoolepidemieën is hij dikwijls vrij nauwkeurig vast te stellen. Botman.