Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Havik

betekenis & definitie

Havik - (Accipiter gentilis), krachtig gebouwde roofvogel, van boven aschgrauw, vleugels en staart met donkere banden, lichte wenkbrauwstreep; onderkant wit met zwarte dwarsstrepen; staart met witten zoom en bruine vlekken ; oogen en pooten geel; vleugel ca. 33 cm lang. Broedt in Overijsel en Gelderland, doch zeldzaam.

Pakt zijn prooi in de lucht of op den grond, bijv. fazanten en hazen. Het nest, de horst, bevat vaak groene twijgen en wordt jaren achtereen gebruikt. Bernink Havikarend (Aquilofasciata), niet inheemsche roofvogel, met een vlucht van 145 en een lengte van 70 cm.

Broedt in de steile rotswanden van Z. Europa.

Maakt allerlei vogels en zoogdieren buit, als duiven, kippen, konijnen en hazen. Bernink Havikskruid (Hieracium), behoorende tot de fam. der samengesteldbloemigen, telt een 400-tal kruidachtige soorten, die vnl. Europa bewonen.

De soorten van dit plantengeslacht zijn moeilijk te bepalen vanwege de vele bastaarden, die zij vormen. Van de in Ned. algemeen voorkomende soorten worden genoemd het gewoon h., H. vulgatum, en het muizenoor, H. pilosella.

In de Alpen zijn de goudgele H. alpinum en de oranjekleurige H. aurantiacum weideplanten. Bouman

< >