Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Haringacbtigen

betekenis & definitie

Haringacbtigen - (Clupeidae) hebben breede bovenkaaksbeenderen, veel tanden, groote kieuwopeningen en kieuwstralen met vertakte aanhangsels, die een fijn zeeftoestel vormen. Behalve de → haring behoort er toe de sprot (Clupea sprattus L.), met een gekielden, getanden buik, zilverwit lichaam met blauwen, groenglanzenden rug; zij leeft in de N. en O.

Zee en komt in het voorjaar in massa’s aan de kusten. Verder, langs de Zuid-Eng., de Fr. en Sp. kust, zelden aan de Ned. kust, leeft de sardine (C. pilchardus Walb.), zilverwit met blauwgroenen rug.

Ten slotte de → elft en de → ansjovis. Keer

< >