Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Gustaaf II Adolf

betekenis & definitie

Gustaaf II Adolf - Koning van Zweden (1611-’32); * 9 Dec. 1594 te Stockholm, ✝ 16 Nov. 1632 bij Lützen; zoon van koning Karel IX en hertogin Christina van Holstein, kleinzoon van Gustaaf I; persoonlijkheid van groote kracht en geestesgaven, door een zorgvuldige opvoeding rijk ontwikkeld. Oorlogen met Denemarken, Polen en Rusland,van zijn vader geërfd, bracht hij tot een goed einde.

Uit zijn huwelijk met Maria Eleonora, zuster van keurvorst George Wilhelm van Brandenburg, werd hem een eenig kind, de befaamde Christina geboren. Al vroeg ontdekte hij de bijz. bekwaamheid van Axel Oxenstiema en maakte hem tot rijkskanselier.Overtuigd Lutheraan, scheen hij de aangewezen vorst om het bedreigde Protestantisme in Duitschland, waar de groote strijd, de Dertigjarige Oorlog, werd gevoerd, te gaan helpen, nadat de Deensche koning Christiaan IV smadelijk uit het strijdperk was gedreven. Alle Prot. mogendheden en ook Frankrijk spoorden hem daartoe aan; sedert 1627 steunde hij reeds daadwerkelijk de Prot. partij. Na het Restitutieedict (1629) greep hij voorgoed in: landde 5 Juli 1630 met een voortreffelijk leger in het Oder-mondingsgebied; nationale elementen vormden de kern van zijn troepenmacht, zijn voetvolk had een verbeterd musket, zijn ruiterij bestond uit goed geoefende eenheden, zijn artillerie was licht verplaatsbaar en uitstekend bespannen. Ook de D. Prot. vorsten aarzelden zich bij hem aan te sluiten, zagen in hem den overmachtigen indringer; eerst nadat Maagdenburg in Tilly’s handen was gevallen, kreeg hij vasten voet en versloeg Tilly bij Breitenfeld (17 Sept. 1631), maakte daarna zijn zegevierenden tocht door Midden-Duitschland, waarbij hij de bisdommen Würzburg en Bamberg voor zichzelf wilde veroveren. Ook zijn intocht in Frankfort en de overwintering in Mainz wekten voorgoed de gedachte aan een Prot. keizerschap als nabije mogelijkheid; sedert Tilly’s dood aan de Lech en de bezetting van München bedreigde hij voorgoed de Habsburgsche keizersmacht.

Wallenstein’s spookachtige terugkeer brengt dan de catastrophe; als deze dreigt des konings verbinding met Zweden te verbreken, verslaat hij hem bij Lützen (6 Nov. 1632), maar vindt daar zelf den heldendood op zoo jongen leeftijd. De groote mogelijkheden aan G. A.’s schitterenden naam gehecht: de vorming van een Zweedsch rijk rondom de Oostzee (dominium maris baltici) en de stichting van een Prot. keizerschap met een Zweedsche huismacht in de veroverde rijkslanden gevestigd, waren niet te verwerkelijken.

Lit.: Gfrörer, G. A. und seine Zeit (1863); v. Soden, G. A. und sein Heer in Süd-deutschland 1631-’35 (2 dln. 1865); Droysen, G. A. (2 dln. 1869); Kretschmar, G. A.’s Plane und Ziele in Deutschland (1904); Hjarne, G.

A., der Retter des Prot. (1901). v. Gorkom Gustaaf III Koning van Zweden (1771-’92); * 24 Januari 1746 te Stockholm, ✝ (vermoord) 29 Maart 1792. G. was de oudste zoon van koning Adolf Frederik en van Louise Ulrike, zuster van koning Frederik II van Pruisen. Zeer begaafd van geest en vol aanleg voor de typisch 18e-eeuwsche cultuurneigingen, maakte hij in de laatste levensjaren van zijn vader, die de regeering geheel verwaarloosd en den adelspartijen ruim baan had gelaten, een groote reis door Europa, waarbij vooral een lang verblijf in Frankrijk diepen indruk op hem vestigde. Hij besloot reeds, zoodra hij zijn vader zou moeten opvolgen, zelf de macht in handen te nemen, hetgeen hij door een militairen staatsgreep tot stand bracht 20 Aug. 1772. Hij regeerde dan verder als een verlicht despoot, volgens het voorbeeld van Frederik den Grooten, en bracht in Zweden veel goeds tot stand, hoewel zijn schitterend hof, naar het voorbeeld van Versailles, de opbrengst der belastingen maar al te zeer in beslag nam.

De adelspartijen bleven hem vijandig en als gevolg daarvan werd de koning op een gemaskerd bal doodelijk gewond door een ontslagen officier Anckarström, ter uitvoering van het besluit eener adellijke samenzwering. In zijn laatste regeeringsjaren trachtte G. III tevergeefs daadwerkelijk tusschenbeiden te komen in de schokkende gebeurtenissen der Fr. Revolutie, waartoe hij zich uit vriendschap en solidariteit t.a.v. het Fr. koningspaar ridderlijk verplicht voelde.

G. was ook letterkundig begaafd, vereerde de Zweedsche nationale taal en schreef daarin een aantal verzen en dramatische stukken. Zijn schriftelijke nalatenschap mocht volgens testamentaire beschikking eerst na 50 jaren geopend worden, hetgeen ook inderdaad heeft plaats gehad 29 Maart 1842 te Upsala, waarop volgde een uitgave, bewerkt door den hoogleeraar Geyer, ook in het Duitsch verschenen(1843-’46).

Lit.: Strootman, Van Wasa tot Bernadotte (1925; helder overzicht). v. Gorkom

< >