Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Goschen

betekenis & definitie

Goschen - 1° George Joachim (viscount G. of Hawkhurst), Engelsch staatsman, * 10 Aug.

1831 te Londen, ✝ 7 Febr. 1907 aldaar. Onder Gladstone eerste lord der admiraliteit (1871-’74). Brengt in 1876 als vertegenwoordiger der Eng. crediteuren van Egypte de controle en ordening der Egypt. financiën tot stand. Zetelt later als lord-kanselier (1887-’92) en als eerste lord der admiraliteit (18951900) in de conservatieve kabinetten Salisbury.

Werken o.a.: The theory of foreign exchanges (161894); Essays and addresses on econ. questions (1905).

Lit.: A. D. Elliot, Life of Lord G. (2 dln. 1911).

2° Sir William Edward, Engelsch diplomaat, ambassadeur te Berlijn (1908-T4) bij het uitbreken van den Wereldoorlog, dien hij zocht te voorkomen; * 1847 te Rochampton (Surrey), ✝ 1924 te Londen.

< >