Golflengte - Wanneer een periodieke storing van bepaalde periode T zich voortplant in een elastische middenstof (geluid in lucht of water, electro-magnetische golven in een draad of in de aether), is deze gekenmerkt door een welbepaalde voortplantingssnelheid V en door een tweede karakteristiek getal λ, golflengte genoemd. De afstand tusschen twee punten van de middenstof, waarvan op een bepaald oogenblik de uitwijking uit den evenwichtsstand nul is, is de halve golflengte (ʎ = VT).
Terwijl de voortplantingssnelheid in bepaalde omstandigheden een onveranderlijke physische constante voorstelt, kan integendeel de g. ofwel heel groot ofwel heel klein zijn. Deze wordt bepaald door de periode. Wanneer men zich een harmonische golf tweedimensionaal voorstelt volgens een sinusoïde (zie fig.), dan stellen de afstanden AB of CD, AE of FG de geheele of halve g. voor. Door een eenvoudige physische proef kan men de g. laten zien door gebruik te maken van staande golven (➝ Geluid). I.p.v. de trillingsbronnen te karakteriseeren door hun periode of frequentie, kan dit ook geschieden door hun g. Dit is een gebruik, dat sterk is ingevoerd ten einde de vsch. radiostations t.o.v. elkaar vast te leggen. V. Itterbeek.
Lit.: Handbuck der Physik (VIII 1927, 84).
