Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Geleiding

betekenis & definitie

Geleiding - 1° van warmte, → Warmteoverdracht.

2° Van electriciteit, → Electriciteit; Geleidingsvermogen (sub 1o).

Onder geleiding van electriciteit in gassen verstaat men alle verschijnselen, waarbij gassen als dragers van electrische stroomen optreden. Men onderscheidt onzelfstandige ontladingen, waarbij de ladingsdragers (electronen, positieve en negatieve ionen; → Gasionen) door uitwendige oorzaken worden opgewekt (photo-electrisch effect, röntgenstralen, radio-actieve werking) en zelfstandige ontladingen, waarbij de benoodigde electronen en ionen in of door de ontlading zelf worden geproduceerd. De zelfstandige ontlading kan men verdeelen in ontladingen van geringe stroomdichtheid (ruimte-ladingsvrije of Townsend-ontlading) en ontladingen met ruimtelading (glimontlading). Bij zeer groote stroomdichtheden spreekt men veelal van boogontlading. Deze onderscheidt zich dan door hooge temp. der electroden en van het gas zelf.

W. de Groot Lit.: K. J. Emeleus, The conduction of electricity through gases (Londen 1929); A. v. Engel en M. Steenbeck, Elektr. Gasentladungen (Berlijn I 1932, II 1934).