Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 03-07-2019

Fransch-Duitsche oorlog (1870-,71)

betekenis & definitie

Fransch-Duitsche oorlog (1870-,71). - De dieper liggende oorzaak van dezen oorlog is de eeuwenoude tegenstelling tusschen D. en Fr., die toegespitst werd door het streven naar eenheid in de D. staten onder Bismarck, door de angst van Fr. onder Napoleon III voor een te machtig wordend D., alsmede het streven van Napoleon naar een Rijngrens. De naaste oorzaak was de candidatuur van prins Leopold von Hohenzollern-Sigmaringen voor den Sp. troon.

Deze candidatuur werd onder Fr. diplomatieken druk weliswaar ingetrokken, doch het bekende incident van Ems (➝ Emser telegram) deed den oorlog ontvlammen.Tegen de verwachtingen van Napoleon waren de Z. Duitsche staten alle aan de zijde van Pruisen en den N. Duitschen Bond. De Duitschers concentreerden in de Palts: 1e leger (60 000 manschappen) onder Steinmetz; 2e leger (131 000 m.) onder prins Friedrich Karl; 3e leger (130 000 m.) onder den kroonprins. De Franschen waren van plan om N. en Z. Duitschland door een opmarsch naar den Rijn te scheiden. Evenwel namen zij een te ver uitgebreid front in, nl. tusschen Metz en Straatsburg; bovendien concentreerden zij hun troepen deels vóórdat deze geheel gemobiliseerd en uitgerust waren. De D. legers konden dank zij de inertie van vele Fr. generaals, dank zij de weinige maatregelen, die de Franschen voor hunne beveiliging en verkenning hadden genomen, dank zij de verspreide en gescheiden opstelling der Fr. legerkorpsen en ondanks een klein Fr. succes bij Saarbrücken op 2 Aug., de Franschen slaan in de slagen bij Weissenburg (4 Aug. tegen Abel Douay) en Wörth (6 Aug. tegen Mac Mahon) (beide slagen geleverd door 3e leger) en bij Forbach of Spichem (6 Aug. tegen Frossard) (1e leger). Hierdoor was het Fr. Rijnleger onder Bazaine gedwongen terug te gaan. Op 14 Aug. werd hij bij Colombey (Oostelijk van Metz) aangevallen. Hij trok hierop terug, doch verspeelde kostbaren tijd, dien de Duitschers zich ten nutte maakten door ten Z. van Metz over de Moezel te gaan, den onbeslisten slag van Mars-la-Tour (ten W. van Metz, 15 Aug.) te leveren, Bazaine in den slag bij Gravelotte-St. Privat (18 Aug.) te verslaan en hem dientengevolge in Metz op te sluiten.

Mac Mahon was intusschen naar het kamp van Chalons teruggetrokken. Aldaar werd een nieuw leger gevormd (136 000 m.), dat Metz zou trachten te ontzetten, doch dat door het nieuw gevormde D. Maasleger onder prins Albert van Saksen en door het 3e leger, na den ongelukkigen slag bij Beaumont (30 Aug.), op 1 Sept. bij Sédan werd ingesloten en grootendeels op 2 Sept. moest capituleeren. Napoleon geraakte hierbij eveneens in gevangenschap.

Op 15 Sept. sloten de Duitschers Parijs aan alle zijden in en ving een maandenlang beleg aan. De inmiddels opgetreden republikeinsche regeering, onder den impuls van Gambetta, had de „levée en masse” uitgeroepen en vormde talrijke ontzettingslegers.

Op 27 Oct. capituleerde Metz uit gebrek aan levensmiddelen met 180 000 man. Verschillende Fr. vestingen werden eveneens genomen met uitzondering van Bitche en Belfort, waardoor vele D. troepen vrij kwamen. Bovendien konden de Fr. ontzettingslegers zich ten gevolge van hun geringe geoefendheid niet met de Duitschers meten.

Het Fr. Loireleger onder Aurelle de Paladines (150 000 m.) behaalde weliswaar op 9 Nov. een overwinning bij Coulmiers, doch werd ten slotte op 4 Dec. bij Orléans verslagen. Het Loireleger werd daarop verdeeld in een Westleger onder Chanzy en een Oostleger onder Bourbaki. Het W. leger werd op 10-12 Jan. bij Le Mans verslagen, terwijl Bourbaki, die Belfort zou ontzetten, na onnoemelijk lijden tegen Von Werder aan de Lisaine de nederlaag leed en gedwongen werd de Zwits. grens te overschrijden, waar het werd geïnterneerd (1 Febr., 84 000 m).

Een Fr. Noordleger onder Faidherbe werd ten slotte bij St. Quentin (19 Jan. 1871) verslagen. Door een en ander was de kans op ontzet van Parijs vervlogen. Aangezien de groote uitvallen der bezetting (29-30 Oct. bij Le Bourget, 30 Nov. en 2 Dec. bij Champigny en 19 Jan. bij Mont Valérien) mislukt waren, de Duitschers bovendien de stad zelf met zwaar geschut onder vuur namen en er in Parijs hongersnood heerschte, moest zij op 28 Jan. capituleeren. Een wapenstilstand trad tevens in, die op 26 Febr. 1871 leidde tot den voorloopigen vrede van Versailles. Op 10 Mei werd de definitieve vrede van Frankfort gesloten. Frankrijk verloor den Elzas (zonder Belfort) en een deel van Lotharingen (waarbij Metz) en moest 5 milliard frs. schadevergoeding betalen. D. troepen bezetten een deel van Fr., totdat deze schadevergoeding zou zijn betaald. Dit was in 1873 het geval.

van Voorst tot Voorst.

< >