Provençaalsche liefdesroman, ontstaan ca. 1235: van de schoone F., die door haar jaloerschen gemaal, Archimbaut van Bourbon, van alle verkeer met de buitenwereld wordt afgesloten, doch door de list van een jongen ridder Guilhem verlost wordt. Het gedicht is algemeen bekend als een alleszins merkwaardig stuk uit het werkelijke leven van dien tijd, met de trouwe zedenschildering, de diepe liefdepsychologie, den afgeronden bouw.
De dichter, Bemadet (?), blijkt even vertrouwd te zijn met Ovidius, Horatius, Seneca, Boethius, als met de toenmalige Fr. literatuur. V. Mierlo