Na het terugtrekken van het landijs, dat het Noordelijk gedeelte van Nederland gedurende den derden ijstijd (➝ Diluvium) bedekt had, overstroomde de Noordzee een deel van Z. Holland, N.
Holland, de Eemvallei, het N. deel van Friesland en Groningen, N. Duitschland en Denemarken.
Hierin werden grove zand- en grintlagen afgezet met een mariene fauna, o.a. Tapes senescens, Cardium edule, oesters, enz.
Gedurende den daarop volgenden vierden ijstijd, waarbij de ijskap Ned. niet bereikte, trok de Noordzee zich weer terug en was er een landverbinding met Engeland.P. Harting ontdekte genoemde afzettingen eerst in den bodem van Amsterdam, in 1874 in de Eemvallei, gaf toen daaraan den naam Eemstelsel. Later is deze afzetting in andere landen teruggevonden.
v. Tuijn.