langgerekt sterrenbeeld aan den N. hemel, dat zich met vele bochten slingert tusschen den Kleinen en den Grooten Beer, en in Ned. altijd zichtbaar is. Het bestaat hoofdzakelijk uit zwakkere sterren.
De waarnemingen van de helderste ster y (2e grootte-klasse), uitgevoerd te Kew nabij Londen, waren in 1726 aanleiding tot de ontdekking van de aberratie van het licht: deze ster gaat nl. bijna precies door het zenith van Kew, wat zeer nauwkeurige metingen mogelijk maakt (➝ Zenith-telescoop). De D. bevat de pool van de ecliptica en het straalpunt van den schitterenden regen van vallende sterren op 9 October 1933 (➝ Draconiden ; Sterrenregens).G. Mulders.