Decazes - 1° Elie, hertog Decazes (in Frankrijk sedert 1820), hertog van Glücksbjerg (in Denemarken sedert 1818), Fransch staatsman.* 28 Sept. 1780 te St. Martin de Laye (dept.
Gironde), ✝ 24 Oct. 1860 in het door hem gestichte Decazeville (dept. Aveyron). Hij werd achtereenvolgens advocaat te Libourne, ambtenaar aan het ministerie van Justitie onder het Consulaat, raadsheer aan het hof van koning Lodewijk van Holland (1807) en raad aan het beroepshof te Parijs (1811). Gedurende de Honderd Dagen weigerde hij Napoleon te dienen. Na den slag bij Waterloo belastte hij zich op eigen gezag, in naam des konings, met de prefectuur der politie te Parijs en handhaafde de orde in de hoofdstad.
Hierdoor verwierf hij de gunst van Lodewijk XVIII, die hem allerlei hooge posten toevertrouwde, o.m. de prefectuur der politie (Juli 1815), het ministerie van Politie (Sept. 1815), de portefeuille van Binnenlandsche Zaken (Jan. 1819), het voorzitterschap van den ministerraad (19 Nov. 1819—17 Febr. 1820). Hij beijverde zich, als een gematigde royalist, de monarchie van de Bourbons te bevestigen, maar moest na den moord op den hertog van Berry, waarvoor hij door de ultraroyalisten medeverantwoordelijk werd gesteld, aftreden. Na de Juli-revolutie was hij een ijverig aanhanger van de dynastie van Orléans. Na de omwenteling van 1848 keerde hij tot het ambteloos leven terug en wijdde zijn krachten aan de bevordering van landbouw, nijverheid en handel.
Lit.: S. Charléty, La Restauration (Parijs 1921); P. de la Gorce, La Restauration. Louis XVIII (Parijs 1926); E. Daudet, Louis XVIII et le duc D. 1815—1820 (Parijs 1899).
Lousse.
2° Louis Charles Elie Amadieu, markies en vervolgens hertog Decazes, hertog van Glücksbjerg, Fransch diplomaat en staatsman. * 9 Mei 1819 te Parijs, ✝ 16 Sept. 1886 op het slot van Graves (dept. Gironde). Zoon van Elie. Onder de Julimonarchie gezant te Madrid en te Lissabon.
Trok zich van 1848 tot 1871 uit het openbaar leven terug. Als afgevaardigde van de Gironde in de Nationale Vergadering (sedert Febr. 1871) werd hij de leider eener fractie gematigde Orleanisten, nl. van het rechtsche centrum. Minister van Buitenlandsche Zaken, van Nov. 1873 tot Nov. 1877.
Lit.: de Roux, Origines et fondation de la Troisième République (Parijs 1933); A. Zévaès, Au temps du Seize Mai (Parijs 1933); E. Beau de Loménie, La restauration manquée (Parijs 1933).
Lousse.