Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Costa, isaac da

betekenis & definitie

Costa, isaac da - Ned. letterkundige, * 14 Jan. 1798 te Amsterdam, ✝ 28 April 1860 aldaar. Uit Joodsche ouders geboren, bekeerde hij zich op 23 September 1822 te Leiden tot het Christendom en werd de voorman van het zgn.

Réveil, een Protestantsche geloofsbeweging, die grooten invloed had op het Nederlandsche geestesleven. Reeds vroegtijdig zijn talenten als dichter en zijn voorkeur voor de Grieksche Klassieken openbarend, kwam hij onder invloed van mr. Willem Bilderdijk, wiens vereerder en levensbeschrijver hij werd. Zijn poëzie is gericht op verlevendiging van het Christelijk geloof; hij bestrijdt de revolutionnaire strevingen van 1830 en 1848, en belijdt bij herhaling zijn trouw aan het Huis van Oranje. In het kerkelijke weliswaar rechtgeloovig aanhanger der Gereformeerde dogmatiek, stelt hij met de gansche school van het Réveil toch het gevoel boven het denken.

Meer apologeet dan theoloog, verzet hij zich tegen het radicalisme der modernisten. Zonder direct te katholiseeren, bleef hij levenslang bevriend met Jos. Alberdingk Thijm, die hem in een beroemd gebleven gedicht uitnoodigde zich te bekeeren tot het Kath. De poëzie van da C. is sterk geïnspireerd door het Oude Testament en heeft in haar beste oogenblikken een vurigen toon, herinnerend aan de profeten. Te vaak echter maken zijn gedichten den indruk van berijmde hoofdartikelen, mede door de lange uitbreidingen en den verstandelijken betoogtrant.

Werken: De dichtwerken van da C. werden in verschillende uitgaven bijeengebracht; Dissertatie exhibens positiones quasdam ad philosophiam theoreticam pertinentes (1821); Bezwaren tegen den geest der eeuw (1823); Verscheidenheid en overeenstemming der vier evangeliën (1840—1841); Herinneringen aan W. de Clercq (1850); Wat er door de theol. fac. te Leyden alzoo geleerd en geleverd wordt (1857); De mensch en de dichter Bilderdijk (1859); Brieven (1872—1876). — Lit. : 0. N. Oosterhof, Da C. als polemist (1913); A. Pierson, Oudere Tijdgenooten (1904) ; L. Wagenaar, Het Réveil en de Afscheiding (1880) ; W. Bijvanck, De jeugd van I. da C. (1894).

Asselbergs.

< >