Contrast - is in de lichttechniek de indruk, gewekt doordat twee in het bijzonder aangrenzende deelen van het gezichtsveld in helderheid of in kleur (of in beide) verschillen. Het kleinste waarneembare kleurcontrast bedraagt 10 tot 50 ➝ Angström-eenheden (A). ➝ Golflengte.
Het gevoeligst is het oog voor kleurcontrast bij 5000 en 6000 A. Zeer sterke helderheidscontrasten geven aanleiding tot verblinding. Van belang is het kleinste helderheidsverschil, dat kan worden waargenomen. Bij een verlichtingssterkte van 10 lux en hooger op een goed reflecteerend vlak en een oogpupil van 10 mm2 is dit ca. 2% (Fechnerfractie), bij kleinere verlichtingssterkte grooter. Het ➝ Purkinje-effect kan een versterking van het contrast veroorzaken (➝ Natriumlamp).
Lit.: Walsh, Photometry (Londen 1926).
W. de Groot.
