Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Compton

betekenis & definitie

Compton - 1° Arthur Holly, Amer. natuurkundige; * 10 Sept. 1892 te Wooster (Ohio); in 1920 hoogleeraar te St. Louis (Washington), in 1923 te Chicago.

In 1923 ontdekte hij het zgn. Compton-effect. Wegens zijn groote verdiensten op het gebied van R-stralen en atoomstructuur kreeg hij in 1927 met C. T. R. Wilson den Nobelprijs voor natuurkunde. In 1929 vond hij een geniale methode voor directe golflengtemeting van R-stralen, met behulp van tralies.

Werk: X-Rays and Electrons (Londen 1928).

Lit.: V. Junk, Die Nobelpreisträger (Leipzig 1930).

J. v. Santen. Compton-effect. In het algemeen worden, bij het opvallen van Röntgenstralen op materie, secundaire golven van dezelfde natuur in alle richtingen uitgezonden, maar met veel geringere intensiteit. Men noemt dit verschijnsel verstrooiing van Röntgenstralen, zonder verandering van golflengte.

A. H. Compton ontdekte in 1923, dat bij bestraling van lichte atomen (bijv. kool in papier of paraffine) door Röntgenstralen de meest intense secundaire stralen met verandering van golflengte verstrooid worden. Deze verandering A X is altijd een toename en varieert met den hoek rp, gevormd door den invallenden en den verstrooiden straal, volgens de experimenteele wet.

Debije en Compton hebben aangetoond, dat dit verschijnsel gemakkelijk kan worden verklaard, als men aan de Röntgenstralen naast hun welbekend golfkarakter corpusculaire eigenschappen toeschrijft, reeds in 1905 door Einstein gepostuleerd ter verklaring van het photoëlectrisch effect. Stralen met frequentie ? zijn gekenmerkt door bepaalde energiedeeltjes of quanta ter waarde van h ? ; daarnaast bezitten zij een hoeveelheid van beweging h?/c. Valt een straal met deze eigenschappen op een rustend electron, dan heeft een werkelijke botsing plaats, waarbij de fundamenteele wetten der mechanica gelden: behoud van de totale energie van het systeem en behoud van de totale hoeveelheid van beweging. Uit deze hypothese volgt onmiddellijk de experimenteele Wet van Compton.

Evenzoo volgt daaruit, dat het electron door den invallenden straal een stoot naar voren krijgt. Men onderstelt het electron vrij, d.w.z. men verwaarloost de energie, met welke het aan het atoom, waarvan het deel uitmaakt, is gebonden. In het geval van lichte atomen is deze onderstelling gewettigd.

Het Compton-effect wordt nader bestudeerd in alle verhandelingen over moderne physica.

Lit. : A. H. Compton, X-Rays and electrons (New York 1926); A. Sommerfeld, Atombau und Spektrallinien (Braunschweig).

Manneback. 2° Henry, bisschop van Londen, plantenliefhebber; * 1632, ✝ 1713; kweekte in zijn tuin te Fulham vele belangrijke gewassen, welke hij verkreeg van John Bamister, missionaris in Virginië en van verzamelaars in Engeland. Hij zond vele nieuwe planten naar het vasteland, ook naar den botanischen tuin te Leiden.

Moerlands.

< >