Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Arthur

betekenis & definitie

Arthur - de held of het middelpunt der zie A r thur-romans, over wiens historisch bestaan sedert de 11e eeuw door geleerden en niet-geleerden wordt getwist. Als krijgsheld der Britten in hun strijd tegen de Angelsaksen komt zijn naam voor het eerst voor in een stuntelig compilatiewerk, getiteld: Historia Britonum, en toegeschreven aan een zekeren N e n n i u s, van wien men niet weet, waar en wanneer hij geleefd heeft. Het oudste lis. dateert uit de 11e eeuw, maar de oorspronkelijke tekst werd samengesteld, zeker vóór 900, misschien vóór 800, en misschien na 687. Maar de schrijver gaf geen volkstradities weer. Hij was een clericus, die werkte naar geschreven bronnen.

Voor zoover deze nog bekend zijn — en dat zijn ze voor het grootste gedeelte — kon hij er niets over Arthur in vinden. Hij heeft echter een paar bronnen gebruikt, die verloren zijn gegaan. Voor de eerste helft van zijn Historia was dat een Liber Sancti Germani, dat Frankische en Z. Engelsche legenden bevatte. In de tweede helft steunde hij grootendeels op gegevens, die uit N. Engeland afkomstig waren. In die tweede helft komt de naam Arthur voor, en wordt deze beschreven als een krijgsheld, die twaalf veldslagen op de Angelsaksen heeft gewonnen.

Daar men nu van elders weet, dat de naam A. geen ongewone naam was onder de Britten van Schotland en N. Engeland in de 7e en 8e eeuw, kan men met groote waarschijnlijkheid aannemen, dat de historische A. in N.zieEngeland heeft geleefd in de eerste helft der 6e eeuw, en dat hij zich in verschillende gevechten tegen Angelsaksische benden heeft onderscheiden door zijn dapperheid. De groote roem van A. werd evenwel gemaakt door een clericus uit de 11e eeuw, Godfried van Monmouth. Deze was uit Wales afkomstig, de zoon van een Arthur, en een handig, zeer belezen schrijver met een sterk geheugen en nog sterkere verbeeldingskracht. Deze compileerde en fantaseerde een Historia Regum Britanniae, die in 1136 voltooid was (met een dichterlijke toegift Vita Merlini, ongeveer 12 jaar later), en die als tegenhanger van een Gesta Regum Anglorum moest dienen. In dit fantastisch werk is A. overgebracht naar Wales en het Z. van Engeland en is hij de groote nationale held der Britten geworden, die Koning Alfred en Karei den Grooten in de schaduw moest stellen. Slechts voor een zeer gering gedeelte schijnt Godfried op Keltische volkstradities te steunen (als fabeltjes beschreven door Willem van Malmesbury in 1125), maar zijn werk heeft terstond grooten opgang gemaakt bij de Kelten (zie Mabinogion) en bij andere volkeren.

Ruim 10 jaar later bewerkte G e f f r e y G a i m a r, een AngloNormandische verzenmaker, het werk van Godfried in het Fransch. Dit werd weer omgewerkt in het jaar 1155 door een anderen Franschman, W a c e, en de „Brut” van Wace werd door een Engelsch priester Layamon in 1205 bewerkt in Eng. verzen. Deze werken waren alle in den vorm van berijmde kronieken en de bewerkers meenden hist. feiten weer te geven. Als historisch werd het lange verhaal ook door de lezers beschouwd en alleen het allergeheimzinnigste trekje bij Godfried schijnt critische bedenkingen te hebben gewekt. Dit betreft het einde der Arthurgeschiedenis.

Godfried verhaalt hoe zijn held A. doodelijk werd gewond in het jaar 542 in den strijd tegen Modred, en „om zijne wonden te genezen werd hij overgebracht naar het eiland van Avallo” (hfst. 178). Hiermee gaf Godfried te kennen, dat A. eigenlijk niet gestorven was, en zoo begrepen het ook vooral Britsche lezers, en zij knoopten daaraan de politieke verwachting vast, dat A. zou terugkomen en de heerschappij der Britten herstellen. Een bekend folkloristisch motief. Meer critische lezers geloofden echter niet aan dit ongehoorde wonder; en om het met tastbare gegevens te weerleggen werd eerst uitgestrooid, dat het eiland van Avallo niets anders was dan het oude klooster van Glastonbury, in het Z.W. van Engeland, temidden van moerassen gelegen; en daar werd toen in het jaar 1191 met heel veel plechtigheid het graf van A. „ontdekt”. Intusschen was echter het verhaal van A. uit de handen der geschiedschrijvers overgegaan in die der dichters, en de -zie Arthur roman -werd geboren.

Als romanheld leeft A. nog heden. Als groote historische figuur is hij in Engeland gevierd tot in de 17e eeuw. Daar de Tudors beweerden van A. af te stammen, was het in de 16e eeuw in Engeland bijna majesteitsschennis aan zijn historisch bestaan te twijfelen. De eerste ongeloovigen waren: de Italiaan Polydore Vergile (Anglica Historia, geschreven 1516, gedrukt 1534) en de Schot Ilector Boëce (Scotorum Historiae, 1527). Milton wilde aanvankelijk nog een heldendicht wijden aan A., maar in zijn History of Britain (1670) schaart hij zich bij de steeds talrijker wordende ongeloovigen. Tegenwoordig zijn er geen serieuze historici meer, die aan A. als een historische grootheid gelooven, al is zijn naam uit Engelsche schoolboekjes over vaderlandsche geschiedenis ook nu nog niet geheel verdwenen.

L i t.: zeer omvangrijk. Zie vooral de nauwkeurige detail-onderzoekingen van Edmond Faral, La Légende Arthurienne, Etudes et Documents (3 dln., Parijs 1929); Bibl. de 1’Ecole des Hautes Etudes (fase. 255—7).

Pompen.