Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Catel

betekenis & definitie

Catel - 1° Franz Ludwig, Duitsch landschap- en historieschilder. * 1778 te Berlijn, ♱ 1856 te Rome. Hij was autodidact; in den eersten tijd ging hij met de klassicistische richting mee, later sloeg hij geheel naar de romantiek over.

In zijn genrewerk met ethische strekking is hij een typische vertegenwoordiger van den ➝ Biedermeierstijl. Verder Ital. landschappen in levendig koloriet. Werken in de musea van München, Berlijn en Hamburg.

2° Ludwig Friedrich, Duitsch bouwmeester, * 1776 te Berlijn, ♱ 1819 aldaar. Hij was sterk Klassicistisch ingesteld en op Fransch model geschoold, verzette zich in zijn „Ueber den Bau protestantischer Kirchen” heftig tegen de in zijn tijd nog altijd gebruikelijke Gotiek, die hij een „angstaanjagende ruïnenkunst noemde, wier doel enkel was zwaarmoedigheid te kweeken”. Bouwde in Berlijn, Brunswijk en Weimar. Lit.: Gurlitt, Die Deutsche Kunst des 19. Jahrh. (1907).

< >