Cantú - Cesare, Ital. geschiedschrijver, 8 Dec. 1807 te Brivio (Milaan),♰ 11 Maart 1895 te Milaan. Hij wilde geestelijke worden, doch verliet het seminarie vóór de priesterwijding, trad in het onderwijs en eindigde zijn levensloop als professor aan de universiteit te Milaan.
Begon met studies over Manzoni, Byron, Hugo, Parini en over de Duitsche letterkunde. Ging tot historisch werk over en geraakte met zijn Ragionamenti sulla storia lombarda nel secolo XVII (1832—1833) in gerechtelijke vervolgingen, die hem in het gevang brachten: daar schreef hij den roman Margherita Pusterla (1838). Hier ook ontstond het plan van zijn grootscheeps opgevatte Storia universale (1836 vlg.), 35 dln. en gevolgd door tallooze historische en litteraire geschriften, benevens jeugd- en volksboeken, die, zooals bijv. zijn Lettere giovanile, Il giovinetto direzzato alla bontà, Il galan-tuomo, Il portafoglio di un operaio, Buon senso e buon cuore, grooten bijval genoten. Als geschiedschrijver onderscheidt Cantu zich door diepte van inzicht en omvangrijk weten, door helderen betoogtrant en Katholiek levensgevoel.
Werken: Storia universale (1836 vlg., 101883— 1891) ; Storia degli Italiani (6 dln. 1854, 4 dln. 41892); Storia dei cent’anni 1750—1850 (5 dln. 1864); Gli eretici in Italia (3 dln. 1866—1868); Italiani illustri, ritratti (3 dln. 1870—1872); Caratteri storici (1882). — L i t.: Biographieën door Bertolini (1896); Campello della Spina (1906). “Ulrix”.