Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Bovenbouw

betekenis & definitie

Bovenbouw van den spoorweg is het eigenlijke spoor met bijbehooren, dat op het →ballastbed ligt. De b. bestaat in hoofdzaak uit stalen spoorstaven, rustende op → dwarsliggers.

De spoorstaven hebben gewoonlijk een doorsnede volgens fig. 1, naar den uitvinder van den vorm Vignoles-spoorstaaf genoemd. Het bovenste deel heet kop, het tusschenstuk rib en het onderste, dat op den dwarsligger rust, voet. In Frankrijk en Engeland worden ook spoorstaven met dubbelen kop gebezigd : rail a doublé champignon, die eenmaal gekeerd kunnen worden, wanneer de kop te veel afgesleten is. Tusschen den voet en den in Ned. gebruikelijken houten dwarsligger wordt een hellingplaat gelegd, die met spoorspijkers, waarvan de kop om den voet grijpt, vastgespijkerd wordt . Ook wordt een geprepareerde populieren slijtplaat tusschen gelegd, in welk geval spoorstaaf met slijtplaat door middel van kraagschroeven (tirefonds) op den dwarsligger bevestigd worden. Verder worden spoorstaven op gegoten ijzeren stoelen geplaatst, die met kraagschroeven op den dwarsligger bevestigd zijn . De spoorstaven met dubbelen kop steunen steeds op stoelen.

De lengte der spoorstaven bedraagt in Ned. 12 à 18 m, soms langer; zij worden onderling door → laschplaten met laschbouten verbonden. Tusschen de einden moet een open voeg blijven om de spoorstaven gelegenheid te geven bij warmte in lengterichting uit te zetten. Op bruggen worden wel eenige spoorstaaf lengten o.a. electrisch aan elkaar gelascht tot een lengte van 100 m en meer; aan het einde moet met het oog op de liniaire uitzetting, die dan vrij belangrijk wordt, een compensatie-inrichting gemaakt worden. Het gewicht der spoorstaaf bedraagt in Ned. 38 tot 46 kg per strekkenden meter voor hoofdspoorwegen, in België tot 62 kg. De spoorstaaf van 46 kg is 142 mm hoog, heeft een kopbreedte van 72 en een voetbreedte van 120 mm.

Onder bovenbouw worden ook de → wissels gerekend, die met → onderlegplaten en stoelen gelegd worden op wisselhouten, alsmede de kruisingen. Deze laatste zijn spoorstaaf constructies, toegepast bij onderlinge snijding van sporen. “H. v. Berckel ” Bovenculminatie → Culminatie.