Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Aubignac

betekenis & definitie

Aubignac - Abbéd’, aldus genaamd naar zijn abdij in het bisdom Bourges, eigenlijk François Hédelin, * 1604(?) te Parijs, ✝ 1673(?) te Nemours. Fransch tooneelschrijver en criticus, die in de eerste hoedanigheid slechts bijkomstig belang heeft, in de tweede echter, samen met Chapelain, een gezagvol oordeel uitsprak in den strijd (1640—’65) tusschen Richelieu en Corneille, omtrent diens Cid en de klemmendheid van den regel der drie tooneeleenheden.

Voor d’A. waren deze gesteund, niet op conventie of gezag, maar op de gezonde rede zelf: hun strenge inachtneming was dan ook een grondwet voor het tooneel. Hij wordt thans nog als de bevoegdste tooneelcriticus van de 17e eeuw beschouwd. Baur.

In zijn ca. 1670 geschreven, maar pas in 1715 (en zelfs toen nog slechts anoniem) verschenen Conjectures Académiques ou Dissertation sur l’Iliade wordt voor de eerste maal radicaal stelling genomen tegen het bestaan van Homerus en de eenheid van oorsprong der Homerische rhapsodieën, en bewust gebroken met een eeuwenoude traditie in dezen (,,Il ne faut rien donner aux années, mais tout à la raison”). Ontstaan midden in de Querelle des Anciens et des Modernes, was dat werk de voornaamste aanleiding voor F. A. Wolf tot het schrijven van zijn „Prolegomena ad Homerum” (1795) en aldus is het, onrechtstreeks, de inleiding geworden tot de zgn. Homerische kwestie. zie Homerus. V. Pottelbergh.

Hoofdwerken: Pratique du théâtre (1657); Dissertation sur l’Iliade (herdruk met inleiding en annotaties door Victor Magnien, Parijs 1925). — Lit.: Ch. Arnaud, Les théories dramatiques au XVIIe siècle (Parijs 1887); C. Searles, L’Académie française e le Cid, in Revue d’Histoire litt. de la France (1914); R. Bray, La formation de la doctrine classique en France (Parijs 1927). In zake d’Aubignac als grondlegger der Homerische critiek: Georg Finsler. Homer in der Neuzeit (Leipzig 1912); Victor Bérard, Un mensonge de la science allemande (Parijs 1917); Victor Magnien, inleiding op herdruk der Dissertation (Parijs 1925).

< >