Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Architectuurstuk

betekenis & definitie

Architectuurstuk - Reeds Jan van Eyck, de eerste ruimtebeelder in de schilderkunst, koos het interieur van Gotische kerken en zalen als plaats van handeling. N. en Z. Nederlanders en Duitschers, de eersten uitmuntend, de laatsten onbeholpen, volgen hem daarin. Een zelfstandig genre werd de uitbeelding van het interieur van kerken en zalen, uitsluitend ter ruimtebeelding, ± 1550, toen Hans Vredeman de Vries zijn bouwontwerpen tot schilderijen verwerkte. H. van Steenwijk Sr. wist deze ruimte te vullen met atmospheer, en eenheid in het beeld te brengen door het ongeveer symmetrisch stellen van alle deelen op en zich zoo diep mogelijk borend verkortingsvlak.

De Zned. schilderkunst bleef in de 17e eeuw op dit punt staan (Steenwijk Jr., Neeffs, Gheringh). De Hollandsche schilders Van der Bassen, Lorme, Delen, Van Vught behooren bij deze eerste phase, waaruit P. Saenredam ± 1650, die met puriteinsche zuiverheid de atmospherische ruimte beeldt, het a. voert naar een tweede en zelfs derde phase, door een diagonaal-doorsnee te kiezen met op den middenvoorgrond een machtigen pilaar. Houckgeest, Van Vliet en De Witte bereiken (± 1650—’70) de grootste hoogte. De laatste voegt een vierde phase toe, waar de rijkdom van het vlak ruimte, tonaliteit en coloriet tot één geheel oplost. De 19e eeuw bezit in Bosboom de a.-schilder.

Lit.: Jantzen, Das niederl. Architekturbild (1910); Bode, Mr. der holl. u. flaem. Malerschulen; F. Roh, Holl. Malerei (67—70). de Jager