Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

A.N.W. B

betekenis & definitie

A.N.W. B - Toeristenbond voor Nederland, oorspronkelijk ten doel hebbend, het houden van wedstrijden voor amateurs, het organiseeren van het rijwieltoer isme, het handhaven van de rechten van den wielrijder en het brengen van contact tusschen de verschillende clubs, werd 1 Juli 1883 te Utrecht opgericht onder den naam Nederlandsche Velocipedisten Bond.

Het orgaan, gewijd aan het rijwieltoerisme, kreeg den naam: De K a m p i o e n. Als eerste voorzitter fungeerde de heer C. H. Bingham, reeds in 1884 vervangen door den heer Edo J. Bergsma, thans (1933) nog voorzitter van den Bond. Op 1 Maart 1899 werd besloten een gedeelte van het oorspronkelijke doel, het houden van wedstrijden, los te laten en meer toerisme te gaan beoefenen, nadat reeds in 1885 de naam veranderd was in „Algemeene Nederlandsche Wielrijders Bon d”. In de komende jaren werd nu ijverig gewerkt voor de belangen van den wielrijder en mede daardoor is het rijwiel in Nederland zulk een populair vervoermiddel geworden. Om het beoefenen van de rijwielsport aan te moedigen, besloot men tot den aanleg van rijwielpaden, het plaatsen van waarschuwingsborden en vooral het plaatsen van wegwijzers (deze laatste tegenwoordig handwijzers genoemd). Deze wegwijzers werden oorspronkelijk geschilderd in de kleuren rood-wit-blauw, later alleen in de wit-blauwe kleur. Dat ons land tot de best „bewegwijzerde” landen ter wereld behoort, is voor een groot deel te danken aan de werkzaamheden van den A.N.W.B. Ten gerieve van den wielrijder werden bondshotels, bondscafé’s en bondsrijwielherstellers aangesteld; hulpkisten en voetpompen werden geplaatst. Gevaarlijke punten, hellingen en bochten werden voorzien van de bekende waarschuwingsborden. De in 1898 opgerichte Wegencommissie bevorderde den aanleg van rijwielpaden en gaf den stoot tot de stof bestrijding.

Doordat langzamerhand de werkzaamheden van den Bond zich begonnen uit te breiden en voor de leden meer gedaan kon worden door het geven van reisinlichtingen en dus meer toerisme in algemeenen zin werd beoefend, doordat ook eigen gidsen en kaarten werden vervaardigd, de grensbepalingen werden vereenvoudigd, auto- en watertoerisme bij den Bond werden getrokken, besloot men op 30 April 1905 den naam officieel te veranderen in ,.A. N. W. B., Toeristenbond voor Nederlan d”, waarbij dus de gedachte, dat de Bond uitsluitend voor het wielrijden werkzaam zou zijn, geheel werd losgelaten. Vóór den oorlog werd reeds veel aandacht besteed aan wandeltoerisme; na den oorlog kwam hier nog bij ruitertoerisme en thans is reeds weer een nieuwe tak van toerisme toegevoegd, n.1. luchttoerisme. Als onderafdeeling van den A.N.W.B. werd de Nederlandsche Ski Vereeniging opgericht, om ook de belangen van de leden voor de wintersport te kunnen behartigen.

Als mannen, die zich voor den Bond bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt, moeten allereerst genoemd worden de heeren Daam Fockema ( ♱1914) en G. A. Pos, die als hoofdconsuls de organisatie van het toerisme geperfcctionneerd hebben; den heer J. C. Redelé komt de eer toe ons land zoo volmaakt van wegwijzers te hebben voorzien. Als redacteur van De Kampioen traden op de heeren Edo J. Bergsma, Schilthuis, Frans Netscher, Henri Meyer, G. A. Pos en W. J. Lugard; thans (1933) wordt deze functie vervuld door Jhr. Jan Feith. In 1933 telt de Bond ruim 93 000 leden en heeft twee kantoren, één te Amsterdam en één te Den Haag. Er is een Algemeen Bestuur (50 leden) en een Dagelijksch Bestuur (5 leden), terwijl de leiding der Bondswerkzaamheden is opgedragen aan 3 Directeuren. Het personeel bestaat uit 150—200 personen, terwijl iedere provincie een afdeelings-consul (ongesalarieerd) en bijna iedere gemeente een consul heeft. In het buitenland zijn 122 vertegenwoordigers aangesteld.

In het jaar 1932 werden ongeveer 35 000 reisinlichtingen verstrekt, terwijl op 1 Juni 1932 het aantal wegwijzers 3 367 bedroeg, waarschuwingsborden (in samenwerking met de K.N.A.C.) 585, richtingsborden (idem) 59, hulpkisten 111, voetpompen 2 012, p laatsnaamborden (in samenwerking met de K.N.A.C.) 6 679. Ook de werkzaamheden, verbonden aan de verbetering der wegen, zijn opgedragen aan een gemeenschappelijke commissie uit A.N.W.B. en K.N.A.C. Voor de bewegwijzering van de rijwielpaden zijn 778 paddestoelen geplaatst. Bondshotels zijn er momenteel 997, Bondscafé’s 632, Bondsrijwielherstellers 1 074. Ook in het buitenland zijn Bondshotels aangesteld en hun aantal bedraagt thans ruim 1 300. 121 ruiterconsuls verleenden hun diensten in het belang van het ruitertoerisme, bijgestaan door 87 Bondspaardenartsen, 75 Bondshoefsmeden en 76 Bondsstallingen. In één jaar (1932) werden 109 191 grensdocumenten voor motorrijtuigen en rijwielen afgegeven.

De Bond heeft drie organen: De Kampioen (gratis aan alle leden gezonden), De Waterkampioen en de Autokampioen. Behalve De Kampioen ontvangen alle leden ieder jaar gratis het Handboekje van den Bond. De contributie bedraagt 5 gld. per jaar, voor huisgenooten van leden 2,50 gld. per jaar. In het belang van de leden en van het toerisme is de A.N.W.B. aangesloten bij de Alliance Internationale de Tourisme (A.I.T.) en bij den Conseil Central du Tourisme International (C.C.T.I.), de Nederlandsche Ski Vereeniging bovendien bij de Fédération Internationale de Ski (F.I.S.).

Tot de algemeene werkzaamheden van den Bond behoort mede de behartiging van de belangen van het paard op den weg (aanleg van ruiterpaden). Als geen andere vereeniging is de Bond werkzaam in het belang van veilig verkeer, terwijl in den loop van 1932 de eigen Topografische Dienst aan den Bond werd toegevoegd. Krachtig wordt gewerkt voor het behoud van natuurschoon in eigen land en het is daarom dat de Bond vertegenwoordigd is in de besturen van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, in den bond Heemschut, in het comité liet Nederlandsche Landschap, alsmede in den Boschraad. Dat de Natuurschoonwet van 1928 tot stand is gekomen, is voor een groot deel te danken aan den A.N.W.B. Vermelding verdient ten slotte de Bondsuitgave Ons E igenLand, welke de schoonheid van stad en land op treffende wijze in het licht stelt. Rijnberk.