Sigrid (1882—1949), Noors schrijfster van grote vermaardheid, winnares van de Nobelprijs voor letterkunde in 1928 (wegens haar grote romans: Kristin Lavransdochter, 1920—’22 en Olav Aundunszoon, 1925—’27), aanvankelijk van een naturalistische inslag, raakte geboeid door de religieuze gloed der katholieke Middeleeuwen en kwam daardoor in 1925 tot de Katholieke Kerk, die zij met haar geschriften sierde. Een telkens weer terugkerend thema in haar werken is de liefde, die zij met Scandinavische vrijmoedigheid, maar ook met groeiende religieuze verdieping beschrijft.
In 1940 vluchtte zij naar de V.S., waar zij het nazisme bestreed. Als laatste vrucht van haar groot talent liet zij na een biographie van Catharina van Siena.
Zij stierf in Oslo.
