Joannes Baptista van (16231686), apostolisch vicaris van de Hollandse missie, werd in 1661 coadjutor van de apostolische vicaris Jac. de la Torre en in 1662 van B. Cats met recht van opvolging.
Na de dood van Cats in 1663 kreeg hij de leiding van de Hollandse missie. Hij consolideerde het werk zijner voorgangers Vosmeer en Rovenius en was de eerste bestuurder die geen uitgesproken vijand was der republiek, maar integendeel in goede verhouding stond tot de wereldlijke overheid, waaraan echter zijn door de Propaganda gelaakte samenwerking met de Franse bezettingsautoriteiten (1672-1673) veel afbreuk deed.
Ten opzichte van de Jezuïeten vijandig gezind, was hij tegenover de overige regulieren stroef en verzette zich tegen hun invloed. In zijn spiritualiteit en theologische opvattingen is hij afhankelijk van Pierre de Bérulle, de stichter van het Franse Oratorium.
Beider karakter is uitgesproken rigoristisch. En hoewel hij door zijn werken, zijn verhouding tot de uit Frankrijk en België verdreven Jansenisten (Arnauld, Quesnel), zijn invloed op Van Heussen en Codde een janseniserende invloed gehad heeft op de clerus der Hollandse missie, mag hij geenszins tot de Jansenisten gerekend worden.
Zijn werk Avior poenitens kwam na zijn dood op de Index.