Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 04-02-2020

ruïne

betekenis & definitie

(ru'i:nə) v. (-n, -s) [Fr. < Lat. ruina < ruere, neerstorten]

I. Eig. Veroud. het neerstorten, in puin vallen.

II. Metn. het neergestorte, bouwval, puinhoop.: de van een kasteel; de -n van een oude stad.

III. Metf.

1. [van I] het te gronde gaan, ondergang, verderf : dat plotseling dalen van de effekten werd een

voor hem; een (geldelijke) voor iemand zijn.

2. [vanII]vervallen mens: hij, vroeger een model van lichaamskracht, is nu een -.

< >