I.(rə'gistar) o. (-s ; -tje) [Fr. < Lat. regesta < regerere, verzamelen] geheel van bij elkaar gebrachte dingen nl.
1. overzichtelijke inhoudsopgave van wat voorhanden is : een aanleggen, behouden, bewerken.
2. inschrijvings-, aantekenboek : geen schoon hebben, vroeger reeds aangeklaagd geweest zijn of geen geheel vlekkeloos verleden hebben; op het zwarte staan, een slechte naam hebben.
3. geheel van naamlijsten : het -, de -s van de burgerlijke stand; ee- opmaken. 4. alfabetische inhoudsopgave van een boekwerk.
II.register (rə'gistər) o. (-s ; -tje) [Fr. < rêgir, regelen]
I.Eig. regelaar nl.
1. knop aan een orgel die men uittrekt om de gezamenlijke orgelpijpen, die tot een geluidsoort behoren, te doen spelen : een opentrekken, openzetten, uithalen.
2. Boekdr. juiste overeenkomst van de regels van beide zijden van een bedrukt blad : maken.
II. Metn. [van I 1] gezamenlijke orgelpijpen die tot een geluidsoort behoren : in een bepaald spelen; zijn stem deugt alleen in het lage -, deugt alleen voor de lage tonen.