('kre:dit) o. [Lat. credit, 3de persoon van credere, hij vertrouwt, en leent daarom]
1. Eig. bedrag dat men van iemand te vorderen heeft : dat is als aan te tekenen ; dat komt in zijn -, spreeekt in zijn voordeel, pleit voor hem.
2. Metn. rechterzijde van een koopmansboek, waarop het tegoed geboekt wordt. Tgst. debet.