(angli'ka:nsə) v. Engelse Staatskerk door koning Hendrik VIII, als schisma 1534 ontstaan.
Syn. Episkopale Kerk, High Church. Enc. De Anglikaanse Kerk heeft als leer het calvinisme, vermengd met zwinglianisme. Haar liturgie, is in het Book of Common Braver vervat. Haar bisschoppen en priesters zijn ongeldig gewijd. In de xixde eeuw ontstonden in deze Kerk drie richtingen: 1) de High Church die aan de oude inrichting vasthoudt en in vele opzichten de katolieke liturgie nadert;
2) de Low Church welke een meer daadwerkelijk kristendom voorstaat;
3) de Broad Church of rationalisten.