Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

afsnuiten

betekenis & definitie

('af)

I. (snoot, snoten af ; heeft afgesnoten)
1. met een snuiter er van afknijpen : de pit (van een kaars) –.
2. met een snuiter van het verkoolde gedeelte der pit ontdoen : een kaars –.

II. (snuitte af, heeft afgesnuit) de snuit er van wegnemen : een stuk hout –.

< >