Joost Nijsen

Oprichter van Uitgeverij Podium

Gepubliceerd op 13-06-2017

Inleiding ABC van de literaire uitgeverij

betekenis & definitie

Jaren heb ik gedacht dat mijn passie voor uitgeven begonnen is kort na de middelbare school, toen een vriend mij vertelde over de Frederik Muller Akademie, een hogere beroepsopleiding in Amsterdam met een afdeling ‘Boekhandel & Uitgeverij’. Maar daar schoot ineens een herinnering boven water.

Kerstmis. Onze ouders stelden voor iets grappigs voor elkaar onder de kerstboom te leggen. Op mijn zolderkamertje schreef ik een heel kort, kinderlijk sprookje, tikte het vijf keer uit (voor ouders, broer, zusjes), en bond de velletjes samen met rode kerstlinten. Koning Barabas gaf ik het als titel. Of zoiets. Oplage: vijf exemplaren.

Ik voel nog hoe trots ik was toen ze het door mij gefabriekte dingetje in handen hadden en er nieuwsgierig in begonnen te bladeren en te lezen.

Lezers. En ik: uitgever. Alleen kende ik dat woord nog niet.

Nu, heel veel later, weet ik precies wat dat is, uitgeven. Dat wil zeggen: ik verdien er al tijden mijn brood mee. Maar weet ik er inmiddels echt alles van?

Misschien was het wel vooral nieuwsgierigheid naar de grenzen van mijn professionele kennis, die me dit boek deed schrijven: alles wat je altijd al wilde weten over uitgeven. Van A tot Z.

Buitengewoon overmoedig, uiteraard, ‘de literaire uitgeverij’ in een alfabet te willen vangen. ‘Wie zou zich zonder wishful thinking verstouten te zeggen hoe de “gemiddelde” uitgeverij er organisatorisch uitziet? (...) Al vrezen we dan ook bij onze “schematisering” van “de” uitgeverij de spotlust van menig vakgenoot op te wekken, we hopen niet al te ver naast die waarheid te hebben gemikt, die voor de vorming van jonge medewerkers in onze bedrijven nuttig kan zijn.’ Zo dekte Piet Hagers zich in toen hij zijn Inleiding tot het uitgeversberoep het licht deed zien. Dat was in 1963. Al bij de herziene druk, in 1974, bleken drastische herzieningen nodig: ‘Sinds de verschijning van de eerste druk is er in de uitgeverij wel iets veranderd.’

Vergeleken met de veranderingen die zich momenteel op de boekenmarkt voordoen, zijn die tussen 1963 en 1974 peanuts. Muizenissen. En zelfs kortgeleden, begin jaren negentig, dekte Hagers’ boekje nog wel de hoofdlijnen van de praktijk, al was de telex inmiddels via verwante museumstukken als de telecopier vervangen door een fax.

Anno 2012 staat het hele traditionele boekenvak op de helling. Hoewel het in die zin hoog tijd is voor een geheel op die recente ontwikkelingen gerichte beschouwing, voltrekken de wijzigingen zich in zo’n razend tempo, dat nu al vaststaat dat een herziene editie van dit lexicon hooguit enkele jaren op zich kan laten wachten. Sommige ontwikkelingen, zoals verkoop via internet en het digitale lezen, gaan zelfs zo snel dat daarin mogelijk alweer wijzigingen optreden in de periode tussen voltooiing van mijn manuscript en de verschijning van dit boek.

Dat ik ondanks het woelige water waarin de literaire uitgeverij zich bevindt toch ben overgegaan tot deze poging tot een state of the art, met het vijftienjarig jubileum van mijn uitgeverij Podium als frivole aanleiding, vindt zijn fundament in twee overwegingen. Allereerst is er een nieuwe generatie boekenvakkers in aantocht. Zowel in mijn eigen bedrijf als bijvoorbeeld tijdens gastcolleges aan studenten van de Universiteit van Amsterdam, werd ik de laatste jaren regelmatig geconfronteerd met nieuwsgierigheid naar het reilen en zeilen van de literaire uitgeverij. Met dit boek probeer ik die nieuwsgierigheid te bevredigen en op alle denkbare vragen een antwoord te bieden.

Maar niet alleen onder aankomende en gevestigde vakgenoten bestaat er een levendige interesse voor de ins & outs van de uitgeverij. Ons land telt vele verstokte boekenliefhebbers die niet alleen lezen, maar ook alles willen weten van die wonderlijke industrie eromheen, waarbij altijd veel belangstelling uitgaat naar de omgang met schrijvers. Dit ABC biedt een kijkje in die keuken.

Ook schrijvers zijn aanhoudend nieuwsgierig naar de dagelijkse praktijk van de onderneming die zij hun werken toevertrouwen. Een bijzondere categorie betreft de aspirant­schrijver; sommigen schatten het aantal Nederlanders en Vlamingen dat ervan droomt een boek te schrijven en gepubliceerd te krijgen op een miljoen. Ik heet allen van harte welkom tussen de coulissen van de literaire uitgeverij.

Dit lexicon is ondanks het volledigheid suggererende ‘van A tot Z’­stramien natuurlijk per definitie incompleet. Zowel de keuze van trefwoorden als de uitwerking daarvan verraden welke onderwerpen mij het meest fascineren. Zo ben ik als uitgever altijd meer bezig geweest met auteursbegeleiding, rechtenexploitatie en boekpromotie, dan met prozaïscher maar net zo belangrijke zaken als logistiek, automatisering en distributie. Uit dit boek blijkt ook dat ik beter thuis ben in genres als literatuur en journalistieke non­fictie, dan in bijvoorbeeld informatieve (geillustreerde) non­fictie. Deelgebieden als boekverzorging (vormgeving, typografie) en grafische industrie komen slechts summier aan bod, in het besef dat specialisten hier al vele uitstekende boeken over publiceerden. Voor de beginnende schrijver die zoekt naar schrijftips zijn weliswaar de nodige afzonderlijke gidsen beschikbaar (Het ge- heim van de schrijver van Renate Dorrestein, Bestseller van agent Paul Sebes en Hoe word ik een beroemd schrijver? van Ilja Leonard Pfeijffer), maar kan dit ABC hopelijk dienen als algehele kennismaking met het literatuurbedrijf.

Een abecedarium mag dan visioenen van feitelijkheid oproepen, ik heb geprobeerd aan die feiten de kleur van mijn visie toe te voegen. In stijl wijk ik zo veel mogelijk af van de gangbare lexicontoon, want het moet voor u en mij wel leuk blijven. Bovendien verwijs ik hier en daar schaamteloos naar eigen ervaringen; daar lijkt het lexicon ineens een voorschot op memoires te nemen.

Hoewel ik geregeld mijn mening toevoeg aan de feiten, laat ik over enkele bijzondere kwesties mijn licht schijnen in afzonderlijke stellingen (met verklaring).

Waar ik dus eerst en vooral inzicht wil bieden in de huidige praktijk van een literaire uitgeverij, een beetje vooruitkijkend naar morgen, zal het voor wie straks wil terugkijken hopelijk ook een onderhoudend historisch document blijken op het breukvlak van twee tijden. Dass war einmal. Wat nog eeuwenlang zal blijven, is de honger van mensen naar verhalen. In welke vorm dan ook opgediend en geconsumeerd. Zoals destijds, rond die kerstboom.

Amsterdam, februari 2012