de zoon van Adam en Eva die zijn broer Abel vermoordde, is in de vroegjoodse literatuur vooral het toonbeeld van morele slechtheid, iemand die in de greep het kwaad of de duivel was. Er zijn tal van haggadische vertellingen over de moord die Kaïn pleegde, waarbij vooral over de ware aard van het teken dat God daarna aan hem gaf (Gen. 4:15) veel wordt gespeculeerd.
Ook wordt hem een dispuut met zijn broer over het leven na de dood en over goddelijke straf en beloning toegeschreven (in de Targoems). Zie ook Abel.