welke, in het Jaar 1657, tot de Burgemeesterlijke waardigheid verheeven was. Deeze is de laatste, dien men op de Regeeringslijst der Stad gemeld vind.
In het berugte Jaar 1672, niettegenstaande de Vroedschap, als mannen van eer, verklaard had, gezind te zijn, de Stad tot het uiterfle te verdedigen, en zelfs den uitvoer van graanen verboden had, morde de Gemeente onophoudelijk. De Heer ANDRIES DE GRAAF, Oud-Burgemeester, werd zelfs naar den Haag afgevaardigd, om, uit naam der Stad, in de verheffing van WILLEM DEN III te bewilligen. Aan den postwagen gekoomen zijnde, werd.hij, door ’t graauw, aangevallen, hem de paruik van het hoofd gehaald, en hij gedreigd, hem te zullen doorschieten. Intusschen scholden hem anderen voor verraader, en riepen dat hij geld en brieven bij zig had, om de Stad aan den vijand te leeveren.
De Schutters, die de wagt boven het Heeren-Logement hadden, op dit gerugt toeschietende, deeden den postwagen Sde witttilstaan; waarop de Burgemeester het dreigende gevaar in ’t Logement ontkwam. Bij het sluiten van de deur werd naar hem met een degen gestooken: waar door een jongman, OLFERT MEIJEN genaamd, aan de hand gekwest werd. De Burger-Kapitein, PIETER VERLO, zijne Kompagnie onder de wapenen gebragt hebbende, trok naar het Heeren Logement, deed het graauw verstuiven, en geleidde den Burgemeester naar ’t Stadhuis; waar na hij eerlang, tusschen de Burgemeesteren CORNELIS DE VLAMING VAN OUDTSHOORN en HENDRIK HOOFT, en de Kolonellen GEELVINK en ROETERS, gevolgd van eene groote meenigte weldenkende Ingezeetenen, naar de Haarlemmerpoort geleid werd. Hier deed men eene verklaaring aan de Burgerij, dat de Heer DE GRAAF om Stads zaaken, ten beste van de Ingezeetenen, naar den Haag vertrok.
Toen liet men hem ongemoeid zijnen weg vervolgen naar den Haag, alwaar hij, ter Staatsvergadering, ernstig aandrong op de verheffing van WILLEM DEN III, tot Stadhouder; onder andere voor reden geevende, dat alle uitstel het volk ten uiterste zou verbitteren. Men weet dat kort hier op volgde, de aanstelling tot Kapitein Generaal van de Unie, ibid.
