Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-07-2022

GOOIJER, JACOB DE

betekenis & definitie

was een der Utrechtsche Gemagtigden, in het Jaar 1618, om met de Hollandsche Afgevaardigden, aan het huis van DANIAL TRESEL, over het afdanken der Waardgelderen te handelen. Hij dus de partij van ADOLF DE WAAL en andere toegedaan zijnde, moest, na dat MAURITS dezelven had afgedankt, en die in zijne begrippen stonden, het lot van anderen ondergaan.

Hij werd uit de Regeering gezet, om plaats te maaken voor de creatuuren van dien Stadhouder.Zie Vadert. Hist. X. Deel. bl, 210 en 233.

< >