één voornaam Geneesheer, werd geboren te Arras, in ‘t jaar vijftien honderd zes-en-twintig. Zijne jeugd bragt hij meest door met reizen, niet alleenlijk door Frankrijk, maar ook door Spanje, Engeland en Duitschland, waarmede hij een schat van geleerdheid verzamelde.
MAXIMILIAAN DE TWEEDE maakte hem Botanicus van zijnen tuin te Weenen, 1573. Aldaar verbleef hij negen jaaren; vertrok, na verloop van dien tijd, naar Frankfort aan den Main, alwaar hij zig zes jaaren onthield; wordende toen, door de Heeren Curatooren van de Leidsche Academie (1588), beroepen als Hoogleeraar in de Geneeskunde; welk ampt hij, tot het tagtigste jaar zijns ouderdoms (1606), met roem bekleed heeft. Hij heeft veel geschreeven, over de dieren, planten, enz. ziende zijn boekje over de Bijen nog in achtinge.Zie Vitae Profes. Leidensium.