Vishouding. Eerst in de Lotushouding gaan zitten.
Dan op de rug gaan liggen, maar de benen tegen de grond houden. Uitademen en de rug hol maken door borst en nek op te duwen; de kruin van het hoofd op de grond laten rusten. Het hoofd verder achterwaarts brengen door de gekruiste benen te pakken en de rug holler te maken. Nu de handen weer wegnemen, armen buigen, de handen om de ellebogen leggen en de onderarmen tegen het hoofd aan op de grond leggen. Zestig seconden in deze houding blijven en diep ademhalen. Al inademend terug in Padmasana. Ook kan men in Padmasana plat op de rug gaan liggen en de armen geheel strekken langs het hoofd en de handen met de rug op de grond.