Op de buik gaan liggen, met armen parallel aan het lichaam, handpalmen naar beneden. Armen buigen en handen tegen elkaar aan voor het hoofd leggen, handpalmen naar beneden, terwijl de duimen elkaar moeten raken.
Ook het voorhoofd moet de grond raken. Diep inademen, terwijl het lichaam omhoog gedrukt wordt. Handpalmen stevig tegen de grond gedrukt houden, knieën tegen elkaar houden en omhoog komen totdat enkel de tenen en handpalmen nog de vloer raken. Uitademen bij teruggaan. Eerst een paar tellen rusten; pas dan de oefening herhalen.