Gepubliceerd op 18-08-2020

Moerasgas

betekenis & definitie

of metaan. Een koolwaterstof van de eenvoudigste scheikundige samenstelling CH4, een gas, dat ontstaat door ontleding van plantaardige stoffen in bagger, modder, veen en steenkolen, tengevolge van gisting onder afsluiting van de lucht.

Naar de herkomst spreekt men dan ook van moerasgas, mijngas, brongas. aardgas. Het is een bestanddeel van lichtgas. Het vormt zich ook in den darm, vooral na gebruik van peulvruchten.Moerasgas en brongas worden in Noord-Holland en de Z.-H. eilanden veel aangewend ter verlichting van boerderijen. Het gas is daar door ontleding van diepliggend veen ontstaan en in het grondwater opgelost. Men pulst een diep gat in den poldergrond; het water stijgt hierin op door den druk van het buitenwater. Zoodra het aan de oppervlakte komt, laat het water het gas los, dat in een gasketel wordt opgevangen en het water stroomt den polder in. Aardgas komt in groote hoeveelheden onder waterdicht gesteente of in poreuze steen voor in de petroleumvelden van Amerika. Bij het boren naar petroleum spuit door druk van het aardgas deze vloeistof met kracht omhoog.

Later komt het gas eveneens naar buiten. Men vangt het op, om er zwartsel van te maken. Hiervan gebruikt men in Amerika millioenen ponden om er de witte rubber voor autobanden mee grijs te kleuren. Ook dient het voor verfbereiding. Er wordt veel van dat zwartsel of gasroet naar Engeland uitgevoerd. Tegenwoordig maakt men uit aardgas lichte benzine, die er in gasvormigen toestand in voorkomt.

Men leidt het gas daartoe over kool, dat de benzine opslorpt. Is de kool verzadigd, dan haalt men de benzine eruit door stoom, waarna de kool opnieuw gebruikt kan worden. In Münster (Westfalen) zijn aardgasbronnen, waar men het gas in stalen flesschen perst. Het wordt als brandstof voor auto’s gebruikt.

Mijngas komt in steenkolenmijnen voor. De plantenresten, waaruit steenkool bestaat, verliezen steeds moerasgas; het is een langzaam doorgaande verkoling, waardoor de steenkool steeds meer waterstof verliest en steeds hooger gehalte aan koolstof krijgt, totdat zij tenslotte in anthraciet en grafiet is overgegaan. Bij die ontleding komt moerasgas (mijngas) vrij, dat zich in de mijngangen verzamelt en zich met lucht vermengt, tot een ontplofbaar mengsel. Men verdrijft het mijngas door luchtverversching. Wettelijk is voorgeschreven, dat de lucht in de mijngangen, waar gewerkt wordt, niet meer dan 1 % mijngas mag bevatten. Dientengevolge is het aantal ongevallen door mijngasontploffing thans klein, veel kleiner dan door vallend gesteente.

Cokesovengas is gas, dat uit cokesovens ontwijkt. Behalve moerasgas bevat het veel waterstofgas (50%), dat van zooveel belang is voor de stikstofbinding.

In Berlijn, waar men een prachtige inrichting heeft om het rioolwater voor bevloeiing van akkers op de Lunenbergerheide te gebruiken, bezigt men groote bekkens (putten) om rioolwater te verzamelen. In die bekkens zet zich rijkelijk rioolmodder af, welke sterk gist en veel moerasgas levert. Dat gas wordt opgevangen en voor lichtgas en andere doeleinden gebruikt. Te Bussum bouwt men een inrichting voor zuivering van rioolwater en er zal een gashouder gebouwd worden voor het vrijkomende moerasgas, dat zal dienen om electromotoren te drijven.

Het is in den laatsten tijd gelukt, metaan te maken uit het koolzuur van de lucht door middel van hoogen druk en hooge temperatuur, met nikkelpoeder als bemiddelaar voor de scheikundige verbinding. Dat is dus de eerste stap ter vastlegging van koolstof uit de lucht. Heeft men vroeger wel gevreesd, dat er een tijd zou kunnen komen, dat men niet meer over kool zal kunnen beschikken, wanneer de steenkoolmijnen uitgeput zouden raken, thans is dat gevaar geweken, evenals het gevaar voor stikstofgebrek voor den landbouw, dat zou ontstaan, zoodra de salpeterlagen in Chili geen stikstof meer zouden kunnen leveren. Evenals men thans stikstof uit de lucht vastlegt, zoo zal men wellicht later op groote schaal koolstof gaan binden, door er metaan van te maken, dat als brandstof kan dienen.

< >