Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 14-09-2021

Zulo

betekenis & definitie

(1960+) (acron. van 'zeer uitgebreid lager onderwijs) bijnaam van de moderne universiteit. De term werd reeds gebruikt in de jaren zestig van de twintigste eeuw, zoals een lezer van de Volkskrant opmerkte. In de jaren tachtig opnieuw populair gemaakt door Piet Vroon, journalist bij de Volkskrant.

• Ik heb me eerder in deze rubriek naar men zegt onvriendelijk uitgelaten over de Open Zulo. (Piet Vroon in de Volkskrant, 31/08/1985)
• Over de kwaliteit en duur van het wetenschappelijk onderwijs, dat zich - in mijn beleving als student en docent - niet hoeft te schamen bij een vergelijking met onze zulo's, maakt men zich zelfs regelmatig zorgen. (het Parool, 04/06/1996)
• De recente veranderingen - volgens hem verloedering - aan de universiteiten gingen hem evenzeer aan het hart. Vijf jaar geleden haalde hij alle kranten met een ludieke actie, gericht tegen het eredoctoraat dat de Utrechtse universiteit aanbood aan 'grootgrutter' Albert Heijn. Samen met Klukhuhn leverde hij toen symbolisch zijn doctorstitel in, omdat die volgens hem onder de huidige omstandigheden niets meer voorstelde: "Ik heb niets tegen eredoctoraten, maar die geef je aan iemand die veel heeft geschreven, niet aan iemand die veel geld heeft', foeterde hij. Het onderwijs aan de universiteit noemde hij consequent ZULO, Zeer Uitgebreid Lager Onderwijs. (Algemeen Dagblad, 15/01/1998)

< >