Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 15-12-2024

zijn pijp is uit

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Vlaanderen, euf. of sch.) hij is dood. Variant: 'hij heeft zijn pijp uitgeklopt'; 'Hij is zijn laatste pijp aan het roken': hij is stervende. Ook gezegd van iemand die aan het eind van zijn krachten is. De laatste betekenis vinden we vooral terug in het wielermilieu.

• Hij zal gaan sterven: heeft zijnen lepel ingegeven, zijn pijp gaat uit, de keers brandt in de pijp, zijn keers is aan 't uitgaan, hij gaat de merkt af, hij is aan de leste statie van den kruisweg. ‒ Hij is gestorven: is naar 't pierenland, is gaan mollen rooven, is naar de andere wereld (of bij Jezuken, bij Onzen Lieven Heer, naar den Hemel), heeft zijn pijp uitgeklopt, heeft den hoorn gedraaid. (Amaat Honoraat Joos: Schatten uit de volkstaal. 1887)
• Pijp. Zijn pijp gaat uit, hij is stervend; hij is bezig met zijn laatste —ke te rooken; hij heeft zijn — uitgeklopt, hij is dood. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• Zijn pijp is uit. Hij is aan het eind van zijn mogelijkheden. Hij is stervende. (Edmond Cocquyt: Nieuw Gents Idioticon. 1995)
• Deze tweede reeks is veel vermoeiender dan de eerste omdat ik nu ben be-gonnen aan het ritme waarmee ik vorig jaar ben geëindigd. Eerlijk gezegd, mijn pijp is uit. De ploeg zit ook stikkapot. (Het Belang van Limburg, 09/02/1999)
• "Ik heb nu aan alle Superprestige-wedstrijden meegedaan en mijn pijp is uit", hijgde Clerbout achteraf. (Gazet van Antwerpen, 25/06/2001)
• Opa Bing. Hij ligt nu toch op sterven. In het ziekenhuis knijpt hij nog in een paar verpleegstersbillen en hij vraagt, na tien dagen infuus, naar zijn lievelingsgerecht: witte bonen in tomatensaus. Goed voor grote winden. Zijn pijp is bijna uit. Zijn pijp. (Luuk Gruwez: Krombeke retour / Deerlijk Retour. 2011)

< >