Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 09-07-2021

tjak tjak

betekenis & definitie

(1980+) (jeugd) zie citaat.

• Tjak tjak. Vlot, snel, ondernemend. 'Hij is echt zo'n tjak tjak goser. Hij regelt alles meteen en kan niet wachten.' (Marc Hofkamp & Wim Westerman: Aso’s, bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek. 1989)

< >