(18e eeuw) (inf.) herhaaldelijk, met regelmaat. Deze uitdrukking werd mogelijk ontleend aan het dobbelspel (zie citaat 2008).
• ’t Is strijk en zet. Dit zegt men van voordeel, dat ras en zonder moeite verkregen word. ’t Is ontleent van de dobbelbank, daar men byzet, en door een gelukkigen worp den pot na zich strykt. Zulk een gaat’er dan mee stryken, dat is, hy gaat met den buit, of den prys heenen. Ziet ook de Fakkel, bladz. 366, in Stryken. (Carolus Tuinman: De oorsprong en uitlegging van dagelijks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden. 1720)
• ’t Is strijk en zet. Bij het dobbelen, zet men bij en strijkt door een gelukkigen worp den pot naar zich. Spreekw.: het gaat gemakkelijk - als van zelve. (J.P. Sprenger van Eijk: Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder van De Scheepvaart en het Scheepsleven ontleend. 1841)
• Ja de vrijheid is een wonder ding, want daar heb je de kanarie van Jans, als die los in de kamer vliegt dan gaat ie strijk en zet vanzelf de kooi weer in; en niewaar als een vogel die voor de vrije lucht is geschapen dan tevreden in een kooi is! (J.J. Cremer: Romantische werken. Deel 3: Fabriekskinderen. 1878)
• Strijk en zet, d.w.z. ieder oogenblik, herhaaldelijk, schering en inslag, geregeld, zonder uitzondering. De uitdr. kan aan een dobbelspel (of een kaartspel; zie Tijdschr. XXXIX, 158) ontleend zijn en eig. willen zeggen: strijk de ingezette som op en zet opnieuw weer in1). Het is ook mogelijk, dat ze aan het bedrijf van den schipper ontleend is, die bij het doorvaren van een sluis het zeil strijkt en het daarna weder zet. Nog andere verklaringen vindt men in N. Taalgids IX, 228 en 312. Vgl. Smetius, 125: Het is stryck ende sett, seyl voor den mast; Snorp. I, 38; Strijck en set speulen (obscoen; zie no. 1508). Vroeger had deze uitdrukking de bet. van dadelijk, onmiddellijk, zooals bij Sart. II, 2, 86; III, 7, 42; II, 7. 68: Het sal strijck ende set wesen, met een lick, met een veech; Asselijn, 293 en 365:
Dat geld moet er weezen, Diwertje, daar valt in 't minst niet teegen t' appelleeren.
Dat moet er weezen; al zo daadelijk? en zo strijk en zet?
Zie verder Tuinman I, 264: 't Is strijk en zet, dit zegt men van voordeel dat ras en zonder moeite verkregen word; Van Effen, Spect. IV, 54; Dat zy voor ieder van die stukjes stryk en zet een goude Dukaton krygen; Harreb. III, 66 a: Het is strijk en zet, d.w.z. hetzelfde voordeel komt telkenmale weder binnen; Handelsblad, 1 Maart 1914, p. 5 k. 2: Een orthodoxie die in de kerkelijke practijken strijk en zet den achterlijken de hand reikt; Nkr. IV, 9 Oct. p. 3; De Telegraaf, 13 Maart 1915 (avondbl.), p. 9 k. 1; Eckart, 508: dat geit strîk un sett, hürtig; Wander IV, 913: dat is man strik unde sett; in het overijs. krant en zet; 18de eeuw: schrik en mik? (F.A. Stoett: Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden. 4de druk. 1923-1925)
• Striek in zet = bij elke gelegenheid, regelmatig. As e hier komt, din is ’t striek in zet over de Boernoorlög. Bij ’t dobbelen zet men bij en strijkt de pot naar zich. (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)
• Inmiddels had zij door dat het vrij simpel was om te anticiperen op de tactiek van de relschoppers. Die volgden de eeuwenoude Hollandse, burgerlijke traditie van zes uur de aardappels op tafel om zich een uur later te verzamelen om hun wijk van vreemde luchtjes te zuiveren. Strijk en zet begon de ellende om zeven uur. (Jurrien Dekker & Bas Senstius: De tafel van Spruit. Een multiculturele safari in Rotterdam. 2001)
• Dè's daor stréék èn zét. Dat is daar strijk en zet. Dat is daar telkens weer te doen. Misschien ontleend aan het dobbelspel. (Men strijkt het gewonnen geld op en zet weer in.) (Cor & Jos Swanenberg: Bij wijze van spreuken. Brabantse spreuken vergaard en verklaard. 2008)
• Omdat Scheeltje z'n vader als kastemaker en niet als kok op de wereld kwam, wordt 'm de tijd niet gelate om zelf z'n prakkie te koke en komt er elke dag strijk en zet brood op tafel: (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar en Lord Zeepsop. Heruitgave 2011)
• Als mijn neef bij hoge uitzondering bij mij over de vloer is, stelt hij, strijk-en-zet toujours hetzelfde, dadelijk vast dat ik tot een nogal beklagenswaardige en idiote Zuid-Europeaan ben gedegradeerd. (Peter Hooft: Provençaalse praatjes. Uit de kroeg geklapt. 2016)