(17e eeuw) (ook: broodetend of etende profeet) (spot.) iemand wiens voorspellingen niet te vertrouwen zijn; valse profeet.
• De benaming van raren Apostel heeft welligt haren oorsprong te danken aan de beelden in de kerken, welke bij voorkeur de Apostelen voorstelden. Zoo zou die uitdrukking zoo veel zijn als een rare figuur van een vent; ruwe, ruige Apostel zou dan op ruw gehouwen beelden zien. Naar mij voorkomt, is voor de zegswijze een profeet, die brood eet, geen andere grond te zoeken, dan in schertslust, die een schijnbaar verklarend rijm op het woord profeet zocht, waar het boven verdienste werd toegepast. (De Gids. Jaargang 13. 1849)
• Hij is een profeet, Die brood eet. 15 [Dat is: het is een alledaagsch menseh, die brood eet, gelijk elk een. Mogelijk is het spreekwoord ontleend uit Amos VII: 12. (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
• 't Is een valsche profeet: een profeet die brood eet. (Amaat Honoraat Joos: Schatten uit de volkstaal. 1887)
• “Een profeet, die brood eet” is iemand, die als profeet optreedt zonder profetische gaven te hebben, maar die de houding, de gedragslijn van een profeet aanneemt “om den broode”. (A.J.A. Vermeer: Ons dagelijks brood, rede over Lukas 11:3, met het oog op het sociale vraagstuk van den dag. 1903)
• (H. van den Berg: Verzameling van spreekwoorden, gezegde(n), kernachtige en pittige volzinnen, spreukjes en rijmpjes, velen zijn in den volksmond bekend, maar de schrijver is het niet met alle eens. 1910)
• Een profeet, die brood eet. Iemand, die alleen om den broode, om eigen eer of voordeel zijn betrekking vervult. Deze uitdrukking kan ontleend zijn aan Amos 7: 12, waar de priester Amazia aan den profeet Amos den raad geeft niet langer tegen koning Jerobeam te getuigen, maar naar het rijk Juda te gaan; „eet aldaar brood en profeteer aldaar", d. w. z. verdien daar uw kost met profeteeren, maar laat u hier niet langer hooren. (Dr. J. Herderschee: Namen en spreekwijzen aan den bijbel ontleend. 1911)
• ‘Wat vertel je daar, gerimpelde zwavelstok,’ viel Willem in, terwijl hij dichter op het getergde vrouwtje toetrad, ‘wat zeg je, moet ik later ook nog op een kruk springen? Ben je soms een profeet en weet je, wat er later...’
‘Een profeet, die brood eet!’ grinnikte Hein. ‘Nu, brood zal ze wel lusten, want ze ziet er hongerig genoeg uit!’ (C.J. Kievit: De twee neven. 1923)
• 't Is ok mar unne profeet die brood it (en nog liever mik). Het is ook maar een profeet die brood eet (en nog liever wittebrood). Gezegd van iemand die een voorspelling doet waaraan men niet veel geloof hecht. (Cor en Jos Swanenberg: Vergee:te grèij: aanvullingen op Èige grèij. 2000)