(19e eeuw) (stud.) voorzanger van een vereniging; hij kent alle liedjes en leidt de gezangen. Een cantus of zangavond, wordt voorgezeten door een presidium, bestaande uit een preses (die toekijkt op de regels) en soms een abactis* of procantor.
• Met Messchaert als leider en „procantor" droeg dit koor a capella eenige Zweedsche, Noorsche en oud- Finsche volksliederen van Edvard Grieg voor. (Algemeen Handelsblad, 12/04/1890)
• Namens oud-leden, bood deze het gezelschap een ebbenhouten voorzittershamer en voor den procantor een staf aan, beide met zilver beslagen. (De nieuwe courant, 04/12/1915)
• procantor: Voorzanger van een studentenvereniging. Hij/zij zet de liedjes in op clubavonden en leert nieuwe liederen aan aan de leden. Meestal maakt hij/zij deel uit van het praesidium. Het meervoud is procantores, soms vernederlandst tot procantoren. (Dr. Mon de Goeyse: O vrij-studentenheerlijkheid. 1987)
• Roeland Tjebbes van dezelfde vereniging is aangesteld om de kandidaat-leden de liederen van Tragos bij te brengen. Als voorzanger - procantor in studententaal - beschikt hij in elk geval over een luide en duidelijke stem. (Limburgsch dagblad, 19/08/1992)