Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 25-01-2021

onnoembare misdaad (zonde)

betekenis & definitie

(euf.) sodomie, homoseksualiteit. Men sprak destijds ook van ‘verkeerde liefhebberij’. Minister van Justitie Regout sprak in 1911 bij de indiening van zijn zedelijkheidswetgeving over homoseksualiteit als een ‘crimen nefandum’, een onzegbare misdaad.

• Een paar eeuwen geleden durfde men de handeling niet eens te benoemen. Onze voorouders spraken daarom over ‘de onnoembare misdaad’ (crimen nefandum). En nog steeds valt het velen niet makkelijk daad en dader juist te betitelen. (Kees Honte, pseud. van Arendo Joustra: Spraak. 1986)
• Onnoembare misdaad: sodomie, de homoseksuele daad. (Arendo Joustra: Homo-erotisch woordenboek. 1988)
• De onnoembare zonde, verkeerde liefhebberij, onnatuurlijke ontucht. Voor de liefde voor hetzelfde geslacht zijn in de loop der tijd een hele reeks termen in omloop geweest. (Nieuwe Revu, 13/08/1992)
• In die tijd was homoseks voor de zeelui nog de onnoembare zonde waarvoor hij al eeuwen was doorgegaan. (Gert Hekma e.a.: De roze rand van donker Amsterdam, 1992)
• Hij liet zich opnieuw vuur geven en stak van wal – over Blonde Jan, over de kuise en met behoedzaamheid omgeven aanvang van een flikkerromance in de tijd van de stomme film, in het jaar waarin Polderwind met Aurora trouwde, toen de gas en kruitdampen van de Eerste Wereldoorlog nog over Europa hingen, de koningsblauwe Bugatti van baron Theo nog dagelijks door de Steenstraat reed, Pluis zijn dienstplicht vervulde bij de grenadiers en in de kranten hetzerige artikelen verschenen over een geruchtmakend 248-bis-proces tegen “uranisten, de vuige weekdieren der samenleving, met hun onnoembare zonde”. (Willem Bijsterbosch: Van de wachters. 1997)
• De drang tot vernietiging van de collectie doet denken aan middeleeuwse toestanden. Toen werden personen die veroordeeld waren wegens het crimen nefandum (de onnoembare zonde), tegenwoordig bekend als sodomie of homoseksualiteit, levend verbrand. Op de brandstapel werden ook de processtukken gegooid, opdat niets van de onnoembare zonde bewaard zou blijven; die moest met wortel en tak worden uitgeroeid. (Trouw, 24/10/2000)
• Hoewel sodomie een handig middel vormde om iemands macht te bevestigen of een crisismoment te bezweren, werd “de onnoembare zonde” slechts zelden intensief vervolgd in vroegmodern Europa. (Wannes Dupont e.a.: Verzwegen verlangen. Een geschiedenis van homoseksualiteit in België. 2017)
• Prostitutie, het oudste beroep ter wereld, werd gezien als een noodzakelijk kwaad, waardoor er een zekere tolerantie was. De oorsprong van deze houding vinden we terug bij kerkvader Augustinus (354-430) en werd later overgenomen door Thomas van Aquino (1225-1274). Prostituees of ‘lichte wivekens’ werden gezien als nodig om de gevestigde seksuele relatiepatronen niet in gevaar te brengen, zodat de sociale orde niet verstoord werd. Het huwelijk was de norm en iedereen die daar niet aan voldeed, vormde een bedreiging voor de seksuele integriteit van de maatschappij. Om dit op te vangen werd prostitutie gedoogd als een manier om erger kwaad te voorkomen zoals overspel, verkrachting en vooral sodomie (homofilie, de ‘onnoembare zonde’). (Evolutie van de prostitutie in Brugge. Op www.vigorclius.be, ongedateerd)

< >