(1988) (inf.) moeder die op school kinderen controleert op hoofdluis en neten. Syn.: pietenzuster*. Vgl. Engels: nit nurse.
• De verhouding tussen ouders er onderwijzers is veel beter geworden. Sommige scholen zijn op bepaalde gebieden afhankelijk van de kwaliteiten van ouders. Smit noemt in zijn onderzoek het voorbeeld van de luizenmoeder'. „Zij wordt ingeschakeld als er een luizenepidemie uitbreekt op school. Ze was vroeger verpleegster en zo'n vrouw weet precies hoe ze een luizenplaag goed moet aanpakken. (Het vrije volk, 15/12/1988)
• Veel basisscholen hebben luizenmoeders die nu en dan eens op de kinderhoofden kijken of ze neten zien of luizen zien kruipen. Als ze ongedierte zien krijgen alle leerlingen een luizenbriefje mee naar huis. Iedereen uit de klas moet dan zijn hoofd met luizenmiddel behandelen en broers, zussen en ouders moeten ook hun hoofd nakijken en er eigenlijk ook aan geloven. (NRC Handelsblad, 13/09/1996)
• De luizenmoeder laat ook niets blijken als ze bij een kind luis aantreft, maar meldt het na schooltijd aan mij. Dan benader ik de ouders. (NRC Handelsblad, 14/10/1998)
• Wel eens van luizenmoeders gehoord? Ze bestaan. En ze hadden ook geld ingezameld voor Kosovo. Maar liefst f 12.000. Onder het motto ’Hoofdluis is onze enige kopzorg'. (Leeuwarder Courant, 19/04/1999)
• Het gekke is dat je zo’n onbedwingbare jeuk krijgt van dit soort verhalen. Ik heb me dan ook niet aangemeld als luizenmoeder. (Daphne Deckers: Decksels. 2005)
• Kijk nou, ik ben vandaag inval-luizenmoeder, staat hier. (Sylvia Witteman: Pekingeend bij nacht. En andere pogingen tot echt heel erg gelukkig worden. 2007)
• ‘Wie is hier de luizenmoeder?’ schalde het door het klaslokaal. (Martin Bril: Evelien voor altijd. 2008)
• De luizenmoeders zijn geweest. Sam had één luis. (Heleen van Royen: De naaimachine. 2010)
• Maak kinderen zolang het nog kan, en wordt luizenmoeder op de basisschool. (Liza van Sambeek: Bloed, zaad en tranen. 2011)
• Ik wil wat meer zoals Helena wórden. Een luizenmoeder met een wespentaille en kinderen met twee dezelfde sokken en een huis zonder kattenhaar en zonder lege flessen onder de bank. (Sylvia Witteman: De huisvrouwmonologen. 2013)
• Voor mijn part is het een dyslectische voorleesmoeder, een altijd afwezige overblijfmoeder of een uit de bergen geplukte luizenmoeder. (Jeroen Guliker: Zeven vrouwen later. 2017)
• Het liefst wilde ik er ook nog een cowboy, een indiaan en een Zwarte Piet bij. Waarom? Omdat ik in deze politiek correcte tijden vol luizenmoeders en bakfietsvaders graag puber. (Youp van ”t Hek: Stormschade. 2018)
• Naast de deur van de klas hing altijd een onverbiddelijke lijst. Of je maar wilde intekenen als computermoeder. Als leesmoeder. Als luizenmoeder. (Martje van der Brug: Zo doen we dat hier. 2018)