1) (1922) (zeem. en sold.) gevangen zitten; in arrest gesteld worden. Ook: 'de knijp indraaien'. 'In de knijp geroeid worden': celstraf krijgen. 'Iemand knijp zetten': hem de gevangenis inzetten.
• Een week van de staking had hij meegemaakt en toen hij op trip kon, zat hij weer knijp, omdat hij tijdens de staking een inspecteur van politie mishandeld had. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 1922)
• Verrek, wat een schorem is het .... wat een tuig. In een donkeren hoek zitten er vijf „knijp”. (C. Borstlap: Een schip vaart uit. 1936)
• Hij gaat knijp, hij wordt in arrest gesteld. (J.J.M. van Dam: 'Jantje Kaas en zijn jongens,' Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, 1942-1948)
• Wat ik er van denk, Iwan? Dat jij morgen knijp zit achter het prikkeldraad met een hap droge rijst en een visje, en dat ik m’n buik vol zeewater heb. (Piet Bakker: De slag in de Javazee. 1951)
• En binnen een week zitten jullie drieën knijp. (Piet Bakker: Kidnap. 1953)
• Hier salueerde ik voor ‘n verkeerd opgehangen Nederlandse driekleur; in Holland zou ik daarvoor de knijp indraaien. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. 1964)
• Jij zit knijp omdat je voor 'n halfmiljoen an matterialen heb geïnd op een valse firremanaam. (Ben Borgart: Blauwe nachten. 1978)
• Ze schelden mij uit voor andjing, en ik word in een huis knijpgezet. (Marion Bloem: Vaders van betekenis. 1989)
• Ik heb knijp gezeten, hoor, bij deze Jap! (Vincent Mahieu: Schat, schat, schat. Zes vertellingen. 1990)
• Soekarno heeft jarenlang knijp gezeten. (Bouke Jagt: Erven van Indië. 1992)
• (Richard Cress: Petjoh. Woorden en wetenswaardigheden uit het Indische verleden. 1998)
• Maar ja, al na drie maanden kwamen wij knijp te zitten, onze legerleiding stak al te snel de handen in de lucht, met de hele bups belandden we in dat gore jappenkamp. (Hylke Speerstra: Op klompen door de dessa. Indiëgangers vertellen. 2015)
2) (1937) (inf.) in moeilijkheden zitten, vooral door gebrek aan geld.
•Wil u me het geld voorschiete en zo spoeding mogelijk opsture, want laarze mot 'k hebbe, omdat de annemer elk ogenblik naar me bene kan kijke. Niks afzende an R. Degelink, want zo hiet ik hier niet. Nog al wiedes! Me eige naam is te gevaarlijk en 'k mot de mense wel beliege om niet in de knijp te rake. (Willem van Iependaal: Kriebeltjes hoogtepunt. 1937)
• Die commissies hebben die bedrijven niet voor ons hoor, als je dat soms mocht denken, al zouden wij morgen allemaal kreperen, zou het ze nog een zorg zijn; nee ze zijn zelf in de knijp komen te zitten. (Henk van Kerkwijk: Geweer met terugslag. 1966)
• Ik ben met Toontje samen uit Frankrijk gekomen, waar we knijp zaten. (Johan Fabricius: Toontje Poland. 1977)
• Misschien had Oldenburg gedacht, dat hij nu verschrikkelijk knijp zat. (Max Dendermonde: Een blauwe maandag op aarde. 1965)
• Knijp zitten: in financiële moeilijkheden verkeren; liquiditeitsproblemen hebben. (Pieter Kort: Bisnis Babbel. 1996)