(1924) (inf.) kletsen, praten. Een 'klessebes' is volgens het WNT een 'praatzieke, babbelachtige vrouw; kletskous'. Het woordenboek kent evenwel niet het werkwoord.
• Haur die Harte-aas... een kluchtbedrijf!... hoonde Eenpoot... Geen spie feur 'n slaapsteê... klessebist fan 'n erfenis!... Wil d'r seintjes geife! (Israël Querido, De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1924)
• Het lijkent hier de Verenigde Naties wel, zoveel koeterwaals hoor je klessebesse. (Sylvia Sillevis, alias Willy van der Heide: Drie meisjes en een cafetari. 1952)
• Maar ik heb géén zin om hier te blijven hangen en met jou te klessebessen tot ik in mijn kraag wordt gepakt. (Willy van der Heide: Een klopjacht op een kapitein. 1954)
• Je moest hem heel goed kennen om uit te maken of hij gewoon aan het klessebessen was, dan wel probeerde iets bepaalds te weten te komen. (Willy van der Heide: Een radarboot als zilvervloot. 1954)
• Dat mens heeft geen enkel gevoel voor toneel. Die had lekker thuis moeten blijven klessebessen met de buurvrouw. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek. 1966)
• Dan kunnen we gezellig klessebessen. (Jan Mens: De kleine waarheid (1967)
• Ze hadden nog wat nagekeuveld en geklessebest met haar moeder... (Heere Heeresma: Een hete ijssalon. 1982)
• ... dat gezanik van die mensen die niets te doen hebben dan te klessebessen... (Marijke Höweler: Bij ons schijnt de zon. 1983)
• (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• Alsof wij nooit buiten de deur hebben geklessebest. (Vrij Nederland, 23/07/1994)
• Wil je hard de diepte in, of gaan we even klessebessen? (Esquire, april 1998)
• Kok liet zijn aversie tegen de pers ook elders in het interview de vrije loop. Hij hekelde politici die in het Haagse perscentrum Nieuwspoort 'de hele nacht doorzakken en klessebessen met het journaille'. (de Volkskrant, 04/01/2003)
• Een verzameling lieden die in het perscentrum Nieuwspoort met tweederangspolitici zat te 'klessebessen'. (Vrij Nederland, 11/01/2003)
• Nee, ik denk dat ze heerlijk hebben zitten klessebessen over wijlen de Catherine en de nog altijd bloeiende Felderhof. (Youp van ”t Hek: Omdat jij mijn beste vriend bent. 2010)
• Het was hem om het even, laat maar gaan, laat ze maar klessebessen. (Peter Drehmanns: De schrijver en zijn meisjes. 2011)
• Ze wilde tegen haar aan kruipen, haar horen klessebessen op het Franse platteland waar niemand wist wie Bryan Boy of Anna Dello Russo was. (Joost van Bellen: Pandaogen. 2014)
• Bovendien is dit niet het moment om met hem te gaan klessebessen over artikelen over Joyce & Co. van jaren her, meer kan ik er ook niet over zeggen. (Nanne Tepper: De kunst is mijn slagveld. Brieven 1993-2001. 2016)
• Gabbers klessebesse toch, Klaas? (Dick Scholten: Betaalde troost. 2018)
• Nadien – wanneer hij Kevin Korhoen, Bertje Buidelmol en Sylvia Schoenbekooievaar had laten klessebessen over hun dagelijkse beslommeringen in het bos – pikte Gerrit er een stagiaire uit om zijn lusten op bot te vieren. (Fleur van Groningen: Swingers. 2020)