klessebessen
(1924) (inf.) kletsen, praten. Een 'klessebes' is volgens het WNT een 'praatzieke, babbelachtige vrouw; kletskous'. Het woordenboek kent evenwel niet het werkwoord. • Haur die Harte-aas... een kluchtbedrijf!... hoonde Eenpoot... Geen spie feur 'n slaapsteê... klessebist fan 'n erfenis!... Wil d'r seintjes geife! (Israël Querido, De...