Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 13-12-2020

kleretroep, klerezooi

betekenis & definitie

(1935) (inf.) rommel; rotzooi.

• ‘Heel de keleerezooi an zukke kleine bonkies de lucht in,’ schreeuwde ie, ‘an puinpoeier! Hoor ie 't Pol! An puinpoeier!’ (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)
• En uiterlijk? Ook een beetje anders natuurlijk. Wat meer klerezooi rondom de tent, vanwege de verschrikkelijke hoop barang, die je natuurlijk hebt ... (C. de Boer Jr: Dat was jij, marinier!: De geschiedenis van de Mariniersbrigade. 1950)
• Hij bromde iets van “kelere zooi” en ging met Toontje aan een tafeltje zitten. (A.C. Baantjer: Een strop voor Bobby. 1964)
• ....elke dag hetzelfde, altijd die klerezooi als je van je werk ... (Jacq Firmin Vogelaar: Kaleidiafragmenten. 1970)
• Wat een kelerezootje! (C.B. Vaandrager: De reus van Rotterdam. Stadsgeheimen. 1971)
• Het is altijd een klerezooi geweest. (J. M. A. Biesheuvel: In de bovenkooi. 1972)
• Kanker, oorlog, napalm, wat dondert het? Het is toch allemaal één grote kleretroep. (Kees Simhoffer: Een geile gifkikker. 1973)
• Je hebt het gezien toen je bij me was met Mike: het is nog steeds een kolerezootje. (C. B. Vaandrager: De Hef. 1975)
• God, wat een kolerezooi was het daar. (J. Bernlef: De man in het midden. 1976)
• Wat een klerezooi heb jij d'r van gemaakt, zeg! (Yvonne Keuls: Jan Rap en z'n maat. 1977)
• … wat hebben wij met ons tere huidje in jezusnaam te zoeken in die Saturnus-winter met driehonderdnegenennegentig graden vorst of op een planeet waar 't arseen regent of ammoniak of kolerezooi? Geen ene kloot. (Ben Borgart: Rooiers. 1978)
• Moeten jullie die kelerezooi nou echt door het hele huis laten slingeren!!? (Gerrit De Jager & Wim Stevenhagen: De familie Doorzon. 1980)
• Ga emmers, scheppen en zaagsel halen en zorg dat die kelerezooi hier binnen twee uur is opgeruimd. (J.M.A. Biesheuvel: Zeeverhalen. 1985)
• Alle onrecht, alle onzekerheid, al mijn ziek en bang zijn, alle onbegrijpelijke en onverdragelijke verlangens, al dat onvervulde waar ik naar snak... Rottige klerezooi, stinkbestaan. (Rudi van Dantzig: Voor een verloren soldaat. 1986)
• ‘Oké!’ schreeuwde ik, ‘ik ga bij je weg, maar eerst sla ik je hele klerezooi in elkaar!’ (Michael Eenhoorn: Bulgaar in Wassenaar. 1990)
• .... lichteffecten, MS-spullen, maskers, de hele klerezooi. (Gregor Frenkel Frank: Patsers en prolurken. 1991)
• Heel de middag hangt dat in De Reisduif te zuipen met Gust en Gusta en Kris en Johnny en met de rest van de klerezooi. (J.M.H. Berckmans: Het zomert in barakstad. 1993)
• Ze hadden die klerenzooi nooit moeten legaliseren. (Ed van Eeden: Dossier Vrouwenhandel. 2001)
• Toen de vrouw uitgeraasd was, zei hij dat zij volkomen gelijk had en dat ook hij altijd wel gedacht had dat het bij de bovenbuurvrouw maar een klerezooitje was. (J.A. Blauw: Dossier Blauw. Memoires van een oud-hoofdcommissaris van politie. 2004)
• Maar jullie drinken de hele klerezooi altijd zelf op. (Thomas Verbogt: Echt iets voor jou. 2007)
• Praat me niet over liefde, over Christus en z’n klerezooi, ik hou van jullie, met een vleeshaak. (Adriaan van Dis: Leeftocht. Veertig jaar onderweg. 2007)
• Tussen de klerezooi vond-ie Cif en een slijmerig vaatdoekje waarmee hij de wastafel probeerde te ontdoen van de aangekoekte vettige grijze randen. (Liza van Sambeek: Koninginnenrit. 2008)
• Weet je dat ik nu het liefst de hele klerezooi uit de auto flikker? (Esther Gerritsen: De kleine miezerige god. 2008)
• En al schiet je al die heidenen hier naar het hiernamaals, al blaas je de hele klerezooi hier op, het maakt niet meer uit. (Vrank Post: Bad boys for life. 2008)
• Onlangs is hij naar de kampioenschappen in India geweest. ‘Een grote klerezooi, New Delhi. Een en al smog. Verkeersregels, daar doen ze niet aan.’ (Sanneke van Hassel: Witte Veder. 2009)
• Ik had de kolerezooi de kolerezooi moeten laten en me er niet mee moeten bemoeien. (Bert Wagendorp: Ventoux. 2013)
• Ik denk terug aan de eerste nacht waarin we enge verhalen tegen elkaar zaten te vertellen. Wie had toen kunnen bedenken dat we in deze klerezooi terecht zouden komen? (Juultje van den Nieuwenhof: Disconnect. 2014)
• Man, man, als ik aan die tijd terugdenk, een klerezooi! (Catalijn Claes: De weg die wij gaan. 2015)
• Steek de hele klerezooi in de fik! (Hylke Speerstra: Op klompen door de dessa. Indiëgangers vertellen. 2015)
• Er moet een manier zijn om te ontsnappen uit dat grote plan, uit deze zieke klerezooi. (Kees van Beijnum: Het mooie seizoen. 2017)

< >